den !" Daarna beweegt zich het priesterlijke hoofd, met de offerande nog op de opgeheven handen, al' dansende naar het priesterlijke hoofd der bezocht wordende bondgenooten en reikt hem die offergave over. Is dit volbracht, dan begeeft zich ieder naar zijn gastheer. Wien men den vorigen keer, bij het bezoek zijner zijde van het bondgenootschap, heeft geherbergd, wordt nu omgekeerd de gastheer van den bezoeker.

Bij deze bezoeken der wederzijdsche bondgenooten heeft men nog iets in herinnering te houden, namelijk dit: Alle gewoonlijk gebruikte benamingen voor familiebetrekkingen of verwantschapstymen vallen nu weg; men spreekt alleen van jongeren of ouderen broeder. Zij, die ten bezoek komen, worden met „jongere broeder", en die het bezoek ontvangen, met „oudere broeder" aangesproken. Dit doet men, opdat men ook tot de vrouwen vriendelijk (resp. gemeenzaam) zal kuanen spreken. x )

Wat het eten aangaat, handelt men bij die bondsbjzoeken naar wedervergelding; heeft de bezoeker zijn gastheer vroeger goed onthaald, zoo doet deze het he>va nu wederkeerig. Zijn er voorts planten of is er iets anders, wat juist voorkomt, dat de bezoeker begeert, het mag hem niet verboden worden, indien hij het neemt. De bezoekende bondgenooten mogen echter in dezelfde streek maar één nacht blijven. Den volgenden morgen komen zij weder op de verzamelplaats van den vorigen dag bijeen. Daar wordt muziek gemaakt en gedanst en daarna spreekt men zegenwenschen tot elkander uit in den gewonen vorm der spreekwoorden of gelijkenissen.

1) De lezer herinnere zich, dat er onder bloedverwanten vele verbodsbepalingen met betrekking tot het samenspreken bestaan.