juiste, maar met zekerheid kan niemand het meer zeggen. Deze bondgenootschappen nu geven alleen daardoor uiting aan hun bestaan, dat de bewoners van het eene landschap nu en dan die van het andere in grooten getale komen bezoeken of overstroomen. Gelijk boven reeds vermeld werd, moet daartoe dan echter een bepaalde aanleiding bestaan, en deze is steeds iets, wat een nadeeligen invloed op de welvaart uitoefent. Hoe het bij die bezoeken toegaat, is boven reeds voldoende uiteengezet, en daaruit heeft de Lezer duidelijk gezien, dat het geenszins een bedelpartij is, waarop het daarbij aankomt. Men komt maar één nacht logeeren, wordt s avonds en 's morgens van een min of meer feestelijk maal voorzien, neemt misschien ook nog een geschènk mee en gaat dan na het tegenzijdig uitspreken van eenige berijmde zegenwenschen weer uiteen. Het is alsof de geheel e zaak eigenlijk niets om het lijf heeft.

En toch hebben wij hier een machtigen factor van het Bataksche heidendom voor ons, een der krachtigste uitingen van het animisme. Yeel is er in het Bataksclie heidendom, wat men uit gewoonte doet of omdat men zegt, dat het verrichten er van voordeel, het nalaten daarentegen nadeel veroorzaakt, maar hier is waarlijk geloof, vast vertrouwen, dat het dreigende onheil, hetwelk de eene zijde van het bondgenootschap tot de processie naar het andere drijft, zal afgewend worden. Een der meest ontwikkelde Christenen hier, die ook met de gebruiken van het heidendom zeer goed bekend is, zeide mij nog onlangs, toen ik mij met hem over dit bondgenootschap onderhield: ,,Ik geloof zeker, dat ook dit borhat djandji (deze bondsprocessies) op heidensche dwaling berusten, maar zeker is het tevens toch, dat het onheil, waarvoor men vreesde, daarna steeds werd afgewend."