opvolger werd niet in zijn plaats aangesteld, maar men trachtte nu een Mohammadaan in het ambt te schuiven. Echter, zonder gevolg! Niemand kon zich als Volkshoofd handhaven, of dorst het ambt in ernst te aanvaarden, overtuigd, dat een snelle dood daarvan het gevolg zoude zijn.

De],toestand was hierdoor hopeloos verward geworden. De Ternataansche Hoofden konden zich niet doen gelden; de Hollandsche ambtenaar, de. Posthouder, evenmin, de belastingen werden niet meer betaald, het volk woonde maar hier en daar in de bosschen, niet meer in geregelde dorpen bij elkaar, en elk deed wat goed was in zijn oogen! Maar algemeen werd gevoeld, dat de toestand zoo niet goed was! Het meest klaagden de lagere Volkshoofden, wijl die zich ook niet meer wisten te doen eerbiedigen, en het ten uitvoer leggen van vonnissen, het innen van boeten, zoo goed als ondoenlijk was.

Men was dus algemeen ontevreden, en niet voldaan over den politiek en toestand!

Ik wensch nu uwe aandacht te bepalen bij de politieke beroeringen, die kort na onze aankomst, in het laatst van 1897 en het begin van 1898 plaats vonden, en het aandeel dat de Zending had in de stilling daarvan.

In het jaar 1897 werden door het Hollandsche Bestuur pogingen aangewend om onder de Tobeloreezen ordelijker toestanden te scheppen. Het eerst was daartoe noodig de aanstelling van een Sangadji of Volkshoofd. Ik merk hierbij op, dat de verbanning van dien titularis toen reeds zoolang geleden was, dat noch het Hollandsch Bestuur, noch ik, ooit iets van dien man gehoord hadden, en dus eenvoudig meenden, dat het ambt onbezet was.

Door onkunde stelde ik, daarnaar gevraagd namens den Resident van Ternate, een man voor, die wel flink