schrijving van nalatenschap plaats gehad. Het oudste zoontje van L. W., die ook als kind bij mij in huis was geweest, nam ik tot mij, om zoolang ik daartoe in staat ben voor hem te zorgen. Maar nu wat een gehaspel over die nalatenschap. En de familie van de overleden le vrouw, èn die van den overleden man, èn die van de overblijvende weduwe, zitten elkander in 't haar, doch alles ten nadeele der kinderen. Een der ooms van Saartje, de overleden eerste vrouw, wilde wel gaarne eene gedachtenis hebben van zijne nicht, en daartoe 1'efst een stuk sawah, dat groote waarde heeft. Door den vader der jonge weduwe wordt beweerd, de schulden groot zijn. Ik kon voor de echtheid van alles niet instaan, doch weet wel dat de baten grooter zijn dan de la-sten. Dit te meer dewijl uit eene levensverzekering, waarin de overledene was, f 2000 werd getrokken. Deze berusten nu onder de hoede van den vader der jonge weduwe, die niet verkiest, een deel daarvan voor het 4-tal weezen op de Spaarbank te zetten. Een paar weken geleden was ik bij mijne kinderen te Katahan en even buiten die plaats werd mij een jonge klapperaanplanting aangewezen, die nu begint vrucht te dragen. Mede moeten in die buurt nog meer bebouwde gronuen zijn, eigendom van den overledene L. W., die daar met zijn eerste vrouw lang gewoond heeft.

Niemand treed c krachtig op voor de belangen der vier totaal weezen. Ja, men komt eens bij elkaar, bespreekt de zaken, kijft met elkaar, doch het slot is, dat alles blijft zooals het is en de bezitting in handen en macht van personen die daarop geen recht hebben. Later hertrouwt wellicht die jonge weduwe en wordt door een ander het geld, de bezitting dier kleine weezen, gebruikt — verbruikt. En zij die tot den adel des lands behooren, tot de eerste hoofdenfamilies in de Minahassa, zullen tot armoede gedoemd worden.