lieden glijden, bom ! daar stond ik weer op den grond. Voor al die geluiden en bewegingen heeft het Bare'e zijne uitroepwoorden en het zijn juist de schoolkinderen die ons leeren ons in het gebruik daarvan niet te vergissen. Zoo wordt bijv. de nachtelijke overval van Gideon en de zijnen op het leger der Midianieten door een Toradja'sch schoolkind met. allerlei uitroepen verteld: hoe de Israëlieten zzzz zachtjes voortsluipen, hoe ze in ééns den oorlogskreet uitgillen, hunne fakkels aansteken, hunne kruiken tegen elkaar stukslaan, hunne zwaarden trekken, en tot den aanval overgaan. Om zoo iets weer te geven, moet men het zich eerst door de Toradja's laten voordoen.

Ook kon ik door het samenwerken met de schoolkinderen leeren hoever ik kon gaan met het vermelden der eigennamen in de Bijb. verhalen. Ik was daarmede nogal spaarzaam geweest, maar werd hij de voorlezing van mijn handschrift te'kens onderbroken door vragen als : waarom zegt U niet dat de schoonzuster van Ruth Orpa heette, of: dat de man van Hanna Elkana heette, enz. Ik merkte dus, dat men liever wat meer eigennamen had opgenomen en gaf gaarne daaraan toe.

Het tweede deel van het Bijb. Leesboek O. T. heb ik met leerlingen van B. bajaoe gelezen en het succes daarbij was volstrekt niet minder.

Na de invoering van het direct Bestuur hebben onze scholen een prachtigen stoot gekregen. Ik moet hier met dankbaarheid vermelden den grooten steun dien we daarbij hebben ontvangen van Lt. Voskuil, den kommandant der expeditie-colonne, die tevens met het burgerlijk bestuur was belast. Zoodra de Toradja's bemerkten dat de komtnandant ons steunde, zonden zij alle kinderen, slaven en vrijen, die maar in de termen vielen naar school. Al onze scholen tellen nu 30 a 40 leerlingen en alle onderwijzers hebben een hulponder-