smiddags ten 4 uur. Des avonds werden nog eenmaal de beide tableux - bovengenoemd - gegeven.

Rookers feest was waarlijk een goed geslaagd feest, leder was dankbaar, dien dag te mogen mee vieren, dankbaar met onzen grijzen - doch nog kraclitigen broeder, wien zulke een zeldzame zegen te beurt is gevallen.

Nog eenige maanden en Br. Rooker wil, zoo God hem spaart - zijn werk nederleggen. Hij heeft de overtuiging niet meer zoo te kunnen arbeiden als noodig is, dat Tondano jonger, frisscher kracht noodig beeft. De Heer der gemeente geve, dat Toudano's gemeenten een leeraar en herder krijgen met even vast geloof en vurige liefde, met dezelfde werkkracht als bij Br. Rooker gevonden werden. Rookers heengaan blijft voor Tondano een verlies. Door zijne persoonlijkheid, door zijn langdurige werkzaamheid kende hij Tondano's gemeenten, en had aller vertrouwen - achting en liefde gewonnen. Maar ook wij zullen Rooker in onzen kring missen. Met leede oogen zullen wij hem zien gaan. Ik kan mij Tondano niet zonder Rooker, de broederkring niet zonder hem denken. Het scheiden zal hem, zal ons, zal velen hard vallen.

God spare hem nog tal van jaren, en geve hem een aangenamen rusttijd na ingespannen, overvloedigen arbeid. Hij geve hem steeds veel goeds van zijn geliefd Tondano te hooren. Moge de avond des levens dien trouw 7 en dienstknecht des Heeren een liefelijke zijn, tot de Heer hem oproept, om het: wel u gij goede en getrouwe dienstknecht, uit zijn Zenders mond te hooren !