De Zending in Posso, in 1904,

door ALB. C. KRUYT.

Nog slechts weinige dagen en ik zal Posso verlaten, om eenige zendingsvelden in onzen Archipel te bezoeken en dan naar Holland te gaan. Het is dus wel met bijzondere gevoelens, dat ik mij ditmaal neerzet om verslag te doen van ons werk in het afgeloopen jaar. Ik zou mij gaarne hegeven in eene bespiegeling over het heden en het verleden, toen ik vóór bijna dertien jaren mij in dit land kwam vestigen. Maar tot zoo iets ben ik niet in staat. Wij kunnen niet met zekerheid zeggen, hoe ver het met de ontwikkeling van het zaad onder den grond staat; en wij kunnen niet anders doen dan den Heer der Zending te loven en te danken, dat hij ons kracht en geloof en geduld heeft geschonken om zijne liefde zonder ophouden te verkondigen. «

En ook de Gemeente in Nederland heeft geloof in de toebrenging van Toradja's tot Christus, want zij zond mij in 13r. Hofman en echtgenoote medearbeiders, die het werk van mij zullen overnemen. Het was een groote dag, die '28ste December, toen zij te Posso aankwamen, te grooter voor mij, omdat ik hen alleen moest ontvangen. Mijne vrouw in het Vaderland en de vrienden Adriani nog in de Minahassa. Ik heb met Br. en Zr. Hofman een goed jaar gehad, en terwijl ik hen trachtte in te leiden in taal en toestanden van de Possostreek, genoot mijn eigen ziel van den sterkenden omgang met hen.

De komst van Br. en Zr. Hofman heeft een klein blaadje van het uitgestrooide zaad te voorschijn doen komen: zij werden met belangstelling en hartelijkheid door