Protestantsch Asceet?"), welke eersteling reeds op zeer bedenkelijke wijze een streven verraadt om met Westersche maatstaven het .^posten te willen meten en openbaart hoe onmogelijk het dan wordt het voldoende te waardeeren. Aan de Hollandsche vertaling wordt in dit artikel bovendien verweten, „dat daarin het Christelijke door een ietwat Indische stemming veroverd is". Het moge waar zijn, dat hier en daar een woord of uitdrukking verraadt, dat de vertaler (vertaalster) niet thuis is in onze zendingskringen en zendingsvocabulaire, wij zouden hem of haar niet gaarne beschuldigen van aan den geest van het boek ergens geweld te hebben aangedaan. 28 Januari 1921. C. W. TH. VAN BOETZELAER v D.

De B ij b e 1, Opnieuw uit den grondtekst vertaald door en onder leiding van Dr. H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.

Amsterdam, 1920. S. L. van L,ooy.

Het spreekt vanzelf, dat men zich in een tijdschrift voor zendingswetenschap beperkt tot de aankondiging van zendingsliteratuur. Heeft de uitgever zich dan vergist, toen hij een aflevering van deze bijbel-uitgave ter recensie zond? Zeker niet; terecht zal hij daarbij zijn uitgegaan van deze onbetwistbare waarheid, dat de bijbel het zendingsboek bij uitnemendheid is. Inzonderheid geldt dit van het Nieuwe Testament, maar toch ook evenzeer van het Oude.

Daar komt bij, dat de Zending niet werken kan zonder den bijbel. De zendeling ontleent er den inhoud zijner prediking aan. Zoodra de bevolking leert lezen, worden geschiedenissen uit den bijbel haar ter lezing gegeven. Straks enkele bijbelboeken, en eindelijk de geheele bijbel. Vandaar ook de nauwe samenwerking tusschen de zendingscorporaties en het Bijbelgenootschap, dat aan de Zending onschatbare diensten bewijst en wederkeerig door de Zending zijn eigen werk kan verrichten.

Het kan onzen zendingskringen niet onverschillig zijn als er een nieuwe bijbeluitgave verschijnt. En het stemt tot blijdschap, dat een der voormannen in onze zendingsbeweging deze uitgaaf bewerkte. Maar er is meer, dat tot blijdschap stemt. Op slechts twee dingen willen wij wijzen.

Allereerst op het schoone Hollandsch van deze vertaling. De bijbel is hier overgezet niet in het gespierde Hollandsch van de 17e eeuw, maar in dat van de 20e eeuw. Daardoor leeft de bijbel meer voor ons en komt zijn schoonheid des te beter uit.

En in de tweede plaats op het weglaten van verschillende hoofd-