Maleisch en andere talen kunnen vertalen, dat ze zich in het Nederlandsch behoorlijk kunnen uitdrukken om te kunnen debatteeren en spreken met Nederlanders in de locale raden en Volksraad en schrijven in de Nederlandsche pers. Hij erkent, dat deze toestand van tijdelijken aard zal zijn en dat zo niet meer noodig zal wezen wanneer er voldoende boeken in de landstalen zijn vertaald door het Bureau voor de Volkslectuur of door bekwame inlanders zeiven en wanneer Indië door Nederland geacht zal kunnen worden op eigen beenen te kunnen staan. Dan zal m]en het Nederlandsch kunnen leeren als een vreemde taal, zooals alle andere vreemde talen. De heer Zain (die tot de tegenwoordige regeling heeft medegewerkt) schatte dien tusschentijd op 25 jaren. Schrijver komt er tegen op, dat de liefde tot de nationaliteit door het onderwijs in het Nederlandsch van de eerste schooljaren af zou achteruitgaan en ook tegen de gedachte, dat de leerlingen der H.I.S. zich over hun ras zouden schamen en te veel naar de bioscoop zouden gaan. Liefhebbers van de bioscoop zijn in alle rassen te vinden, wat niets heeft te maken met gebrek aan rassenliefde.

Het nummer van 12 Jan. brengt een kort verweer van Abdoel Gaben, wien het verwondert, dat een bekend schrijver als Boestami zulken „onzin" kon neerschrijven. Hij houdt vol, dat 90 procent van de leerlingen der H.I.S. zich voor hun ras schamen.

In „Boedi Oetomo" (Nederl. uitgave) van 29 Dec. 1920 zegt de heer Jos. Suys, dat de geheele achteruitgang van h e t o n d e r w ij s z.i. een gevolg is van gebrek aan personeel. De eenige wijze waarop verbetering kan tot stand komen is de oprichting van eene opleiding van onderwijzers in Indië en daarvoor is ook bij andere vakken al aangewezen de eenheidsschool, waartoe de H.-I.-scholen de inlandsche leerlingen zullen leveren. Het zal trouwens, bij de stijging van de bezoldigingen in het Westen niet mogelijk zijn oudere krachten naar Indië te halen dan die noodzakelijk zijn voor de opleiding van eigen hulpkrachten.

In „Sinar Hindia" van 4 Jan. 1921 wordt de o p h e ffing van de zendingsschool te Bodjonegoro betreurd, daar die school veel leerlingen telt en de ouders