bruikt hebben gelaten en wier boek ons een veel dieperen blik doet slaan in de geestelijke ontwikkeling en het zieleleven van dezen zeer merkwaardigen man. Dat het niet mogelijk is het Oosten met Westersche maatstaven te meten en dat hier problemen liggen, die wij niet oplossen kunnen, doet niets af, integendeel verhoogt de waarde van dit boek, dat een poging wil zijn om deze vraagstukken zoo dicht mogelijk te benaderen. ,

Het feit, dat ook in den zendingsarbeid in NederlandschIndië voortdurend gevoeld wordt, hoe uiterst moeilijk het is voor het Westen om het Evangelie voor het Oosten te vertolken, doet ons dadelijk het oog richten op een zoon van het Oosten, zoo machtig door Christus gegrepen en nu slechts één wensch hebbende, n.1. om dat Evangelie zoo Oostersch mogelijk 'aan zijn eigen volk te brengen. Om hem nu maar dadelijk sprekende in te voeren, drukt hij dat op zijn wijze aldus uit: „Eens op reis zag ik een Brahmaan van hooge kaste zich spoeden naar een station. Bevangen door de groote hitte, viel hij neer op het perron. De Indische stationschef snelde hem te hulp en bracht hem water in een witten kop, maar hij wilde daaruit niet drinken. ,,Ik kan dat water niet drinken", zeide hij, „ik sterf liever dan dat te doen!" Er werd hem gezegd: „Wij vragen U niet om dien kop op te eten, maaralleen om het water te drinken". Hij antwoordde echter: „Ik zal mijn kaste niet verbreken, ik ben bereid te sterven". Toén bracht men hem water in zijn eigen koperen beker en toen dronk hij het gretig. Zoo is het ook met het Water des Levens. Indiërs hebben het Water des Levens noodig, maar niet in een Europeeschen kop".

Soendar Singh werd 3 September 1889 te Rampur in den staat Patiala in het noorden van Engelsch-Indië geboren. Zijn ouders waren zeer rijk en hij groeide in groote weelde op. Zij behoorden tot de Sikhs, sedert de 15e eeuw volgelingen van zekeren Nanak, die een afzonderlijke godsdienstige secte stichtte, eenigszins instaande tusschen Hindoeïsme en Islam. De ouders van Soendar Singh schijnen echter meer naar het Hindoeïsme over te hebben geheld; zij bezochten althans ook de Hindoe-tempels en lazen hun heilige boeken.

Zijn moeder heeft op zijn godsdienstige vorming grooten