zich uit den mond heeft bespaard, er zijn er ook, waarmee gemakzucht het blijven aanhouden van lastige bedelaars afkocht. Als ik zeg, dat school en zending bij elkander behooren, bedoel ik, niet dat het kind in dienst van de zending, maar dat de zending in dienst van het kind moet komen te staan. De zending zal iets moeten zijn voor het geslacht, dat nu i s, zal het geslacht, dat nu i s, in de toekomst iets voor de zending kunnen wórden.

Wat kan de zending voor onze kinderen zijn? Vooreerst een protest tegen onwaarachtigheid. Christus' bevel, allen creaturen het Evangelie te prediken, is nooit dubbelzinnig geweest, maar in kerkvergaderingen hebben hoogeerwaarde stemmen den eenvoudige totaal verbijsterd van zinnen genoemd, omdat hij zich durfde vermeten, te vragen, of op dit gebod geen daad behoorde te volgen? Kwesties behandelen als deze, hoever de sleutelmacht der kerk wel reikt, heeft grooter bekoring voor wie heerschen majesteitelijker vinden dan nederig dienen en het „Heere, Heere" zeggen eischt minder verloochening van onszelf dan het gehoorzaam doen van Gods uitdrukkelijken wil. De jeugd moet maar leeren, dat er in het gansche heelal niets noodlottigers is dan met vrome praatjes een plicht licht als een veer te willen maken, omdat onwaarachtige dierbaarheid de dood is der zielen.

De zending is verder een aansporing, al wat men is en al wat men heeft, aan Gods zaak ten offer te brengen. Nu is zelfverloochening de beste zelfontwikkeling, dus het uitnemendste opvoedingsmiddel. Dat mag een geslacht weieens weten, waarvan de ziel door egoïsme gaat verschrompelen.

Ze is vervolgens: prediking van gehoorzaamheid. En ieder, die met de opvoeding belast is, kan van gehoorzaamheid de beteekenis moeilijk hoog genceg aanslaan. Is niet gehoorzaamheid de poort, waar de weg tot de vrijheid doorheen loopt? Is zij de voorwaarde niet, waaraan voldaan moet zijn, zal de wil worden gesterkt en is wilssterking met karaktervorming niet bijna identiek? Is zij niet het werkzaamste middel bij de heiliging des levens? Is zij niet èn wortel èn vrucht van het geloof?

Wat kan de school voor de zending dus doen? Er is maar één antwoord op die vraag: „het werk Gods