tendeels, en is nog in menig opzicht onbekend met wat op het Zendingsterrein gebeurt. Wel is reeds verbetering ingetreden door het optreden van den Z.S.R. en de voorlichting der Zend.-Vereenigingen. Toch ontbreekt er nog veel aan de kennis en de rechte belangstelling.

Rn de schuld daarvan ligt m.i. niet alleen bij de gemeenten. Ook aan de zijde der „opvoeders". Met een zekeren schroom spreek ik dit uit. Ook met een zekere vrijmoedigheid. Ik probeer immers de waarheid op heispoor te komen ten dienste van de zaak waarom het hier gaat.

Het is, dunkt mij, wel al gebleken; dat de zendingsopvoeding der gemeenten niet "zeer gemakkelijk is. Wij weten allen, dat men er bij de opvoeding niet komt, door te trachten aan den leerling een zekere dosis kennis bij te brengen. Het is noodig dat ook de opvoeder kennis heeft van de psychologie van den leerling; juister nog: van den leerling zelf. Een goede zendings-„opvoeding" der gemeenten is dus niet mogelijk zonder dat zij, die de opvoeding verrichten, kennis hebben van de psyche dier gemeenten. En ik meen dat het daaraan wel eens ontbreekt. In elk geval, dat men er bij de opvoeding niet genoeg rekening mee houdt. — De gemeente kent de zending niet. Kent „de zending" de gemeenten wel goed ?

Ik heb nu vooral het oog op plattelandsgemeenten. Toch zal, wat opgemerkt wordt, wel niet geheel zonder toepassing op de stadsgemeenten zijn.

We vragen dus bescheidenlijk: Houden onze zendingsmenschen (Besturen der vereenigingen, zendelingen enz.) wel genoeg rekening met de innerlijke gesteldheid dei- verschillende gemeenten? Zij weten, dat velen daar niet op de hoogte zijn met het zendingswerk. Ook, dat velen met dat werk eigenlijk niet van harte sympathiseeren. Doen ze nu ook aan „Psychologie van het Nederlandsche (Christen) volk", om achter de oorzaken van die onbekendheid en antipathie te komen?

Ziet men de gemeenten niet — ik zal eerst maar het voornaamste noemen — dikwijls in een veel te mooi licht? Rekent men niet soms met het ideaal der Christelijke gemeente, terwijl de realiteit te weinig in het oog wordt