■ Deze beschouwing staat veel minder hoog dan de eerstgenoemde, maar ze komt dichter bij de werkelijkheid en zal dus naar ik meen eerder vat hebben op de hoorders. Natuurlijk wordt dit motief ook wel — terloops — in zendingstoespraken genoemd. We vragen .alleen, in verband met dit geheele betoog, of er nog niet meer aandacht aan kan worden geschonken.

Wat den vorm der toespraken betreft, ook hierbij kan m.i. de psychische gesteldheid der hoorders nog meer in aanmerking worden genomen. Op verschillende zendingssamenkomstèn is al gebleken, dat vooral de eenvoudigen meer houden van een preek dan van vertellingen over den arbeid in heidenlanden. Meermalen gebeurde het mij, dat ik evenals andere collega's onder den indruk was van zoo'n vertelling, en dat na afloop eenvoudige Groningsche gemeenteleden zeiden, een preek (die misschien niet eens zooveel inhoud had) mooier gevonden te hebben dan een toespraak, zelfs van iemand als Dr. Adriani of den heer Kraver van Aalst. Ik hoorde van gemeenten uit Friesland, waar men „beu was van al die verhaaltjes van zendelingen", maar waar men wel met stichting had geluisterd naar de preek van een zendeling over Mc. 16 : 3 „Wie zal ons de deur des grafs afwentelen"; in welke preek allerlei zendingsgedachten waren ontwikkeld en ook wel ter illustratie mededeelingen over zendingsarbeid waren gedaan.

Ik geef zulke feiten zonder verderen commentaar. Vraag alleen weer: moeten wij er bij het spreken in zendingssamenkomsten niet meer rekening mee houden. Niet om ons naar den smaak der onontwikkelden te voegen, maar om de rechte methode te vinden tot opwekking der belangstelling.

In allerlei opzicht is het wenschelijk dat zij, die in de zendingsactie betrokken zijn, zich trachten in te denken 111 de psyche der doorsnee-christenen, in de beschouwingen die in de gemeenten gelden. — Ze zullen ook steeds weer geduldig moeten luisteren naar de b e z w a r e n, die men tegen de zending heeft. Om de juistheid of de betrekkelijke juistheid ervan te erkennen en daarnaar te handelen, dan wel de onjuistheid ervan aan te toonen.