Van elders is bekend, dat vreemde stammen een land binnendrongen, doch dit pas na strijd konden bezetten. Het volk werd wel overwonnen, doch bleef in zijn oorspronkelijk gebied en vermengde zich tenslotte met de indringers.

Bij de To Laiwoei blijkt wel duidelijk, dat het geen dappere volksstam is, wat ook blijkt, doordat zij niet terug gingen naar de koppensnellende stammen om wraak te nemen of voor zichzelf schedels te gaan halen. Dat zij zelf geen koppen snelden, behoeft geen bewijs voor gebrek aan moed te zijn, aangezien dit gebruik van oudsher onder hen niet bestond, volgens mijn zegsman. De To Wiaoe echter gingen nog wel snellen aan de kuststreken van het Kolakasche en Malilische, zoodat zij op de trap der moedigen een trede hooger stonden dan de To Laiwoei.

Wij vinden dus diverse kleine stammetjes in de brongebieden der rivieren, met een onderling meer of minder afwijkende taal en weer allen verschillend van het Lakisch, dat op Z.-O.-Celebes het grootste aantal sprekers heeft, nl. ongeveer 100.000.

Van deze stammetjes is het die der To Wiaoe, waarover wij enkele dingen willen zeggen en wel in het bijzonder over hun doodenritueel. Aanleiding hiertoe is, dat een er op gelijkende manier van handelen na iemands dood, tot voor korter of langer tijd ook elders op Z.-O.-Celebes nog gewoonte was, doch welke gewoonte door aanraking met den Islam is verlaten. Deze voortschrijdende godsdienstvorm tracht langzaam maar zeker overal door te voeren het begraven der dooden, in tegenstelling met het bijzetten in grotten, waarover wij nu spreken willen.

In andere deelen van den Archipel is het bijzetten in grotten ook gewoonte geweest of is het dit nog, doch zeer waarschijnlijk is, dat er plaatselijke verschillen zijn, waarvan het interessant is, deze uit te zoeken, hetgeen alleen kan door vergelijking der diverse methoden. Dit is een der redenen, waarom het hieronder volgende wordt meegedeeld. Tusschen hetgeen men bij de Sa'dang-Toradja's kan waarnemen en bij de To Wiaoe is verschil, zelfs is dit merkbaar bij vergelijking met de To Lamoare, op twee dagen afstand van Wiaoe wonende.