een bron van inkomsten voor de bevolking van Noord-Boeroe. Aan de Zuidkust komt de boom ook wel voor, evenals hier en daar in het binnenland, maar niet zooveel als aan de Noordkust, waar uitgestrekte gronden ermee begroeid zijn.

Een verdere bron van inkomsten vormen de dammarbosschen, uit welke boomen men de gom-copal tapt, die lang een zeer gewenscht handelsartikel was.

Hiermede zijn de natuurlijke rijkdommen des lands wel opgesomd. Aan de Zuidkust heeft men veel cocospalmen aangeplant, waardoor heel wat welvaart onder de menschen heerscht, zoolang de copra waarde heeft. Langs de Noordkust hebben deze palmen veel te lijden van beschadiging door kevers, waardoor de teelt daar niet veel beloofde. De sagoepalm komt ook op verschillende plaatsen voor, maar lang niet overal is de bodem ervoor geschikt.

Als iets zeer onaangenaams moet nog worden vermeld, dat in veel streken tijdens den drogen moesson gebrek is aan drinkwater. De rivieren en riviertjes drogen dan uit en slechts hier en daar vindt men bronnen in het kalksteengebergte. Door het graven van putten, het aanleggen van vergaarbakken enz. is wel op sommige plaatsen in dien nood voorzien, maar op andere plaatsen is deze schaarschte nog een steeds wederkeerende bezoeking.

Wij zeiden reeds, dat in de vlakten langs de Noordkust herten zijn, en die zijn niet alleen daar, maar ze komen over het geheele eiland voor, evenzoo boschvarkens, die in door Mohammedanen bewoonde streken een groote plaag voor de bevolking zijn. Ook komt nog het hertzwijn (babi roesa) voor, maar enkel in het gebergte aan de Zuid-Oostkust in slechts weinige exemplaren. Het meest gezochte jachtdier is de buidelrat (Koes koesoe). Een soort hiervan leeft in grooten getale op de boomen, en wordt in sommige tijden van het jaar gejaagd. Het vleesch is voor de Boeroemenschen de grootste lekkernij, die hun bekend is.

Verder leveren de rivieren en ook het meer in het binnenland wat visch, vooral paling. Voor zeevisscherij is de kust op veel plaatsen ongeschikt, vooral met het gebrekkige inlandsche vischtuig, waarbij komt dat de bevolking, als oorspronkelijke binnenlanders, niet veel voelt voor de zee.