b. De bevolking.

De bevolking van Boeroe is uit verschillende bestanddeelen samengesteld. Men heeft, wat wij voorloopig maar noemen zullen, de oorspronkelijke Boeroe-bevolking. Daarnaast treft men op de vroegere hoofdplaats Kajelie en in den omtrek daarvan nakomelingen aan van vroegere beambten en soldaten der Oost-Indische Compagnie, hoofdzakelijk Ambonsche Christenen. Dan, voornamelijk langs de Noordkust, veel menschen van de Soela-eilanden, wellicht grootendeels hierheen gekomen om kajoe-poetih-olie te bereiden. Dit zijn Mohammedanen. Dan vindt men hier aan de Noordkust, maar ook wel in kleinere en grootere nederzettingen over het geheele eiland, lieden herkomstig van het eiland Boeton en de daaromheen gelegen kleinere eilanden, gewoonlijk Binoengkoes (orang Binoengkoe) genoemd. Ook die menschen belijden den Islam. Langs de Zuid- en Oostkust treft men nog eenige nederzettingen aan van Halmahera-bewoners (Tobelos en Galelas). Die vermengen zich nogal door huwelijken met de Binoengkoes, en zijn thans ook Mohammedaan. Langs de Zuid-Westkust en Westkust vindt men nog vrij talrijk Mohammedaansche kolonisten van de Ambonsche eilanden, die hoofdzakelijk van den handel bestaan. Hun grootste nederzetting is in het dorp Wamsisi en in den omtrek daarvan.

Het eiland Amblauw heeft een eigen bevolking, reeds van vroeger Mohammedaansch.

De oorspronkelijke Boeroebevolking bestaat uit veel kleinere en grootere stammetjes. Volgens hun woonplaatsen en talen onderscheidt men daarin nog weer drie hoofdgroepen, de Masarete-bewoners aan de Zuid- en Oostkust, de Waesamamenschen langs de Zuidwest- en Westkust, en de Liselamenschen langs de Noordkust, bij de kusten dan inbegrepen het daarachter liggende binnenland. Nog heeft men aan de Noordwestkust Fogi, dat vroeger wel. als de oudste Ternataansche nederzetting, een rol heeft gespeeld, maar waar men nu niet veel meer van bemerkt.

In taal en gewoonten zijn deze groepen nogal sterk van elkander onderscheiden. De Zending heeft vooral te maken gehad met de Masarete-bewoners, die zich voor haar werkzaamheid het meest toegankelijk betoond hebben.