Polo (tien dorpen) waaruit de Masarete bestaat), maar hij vond daar niet veel menschen, omdat de heidenen volgens hun gewoonte verstrooid in de bosschen leefden, daarom trok hij Westwaarts door de dorpen Leksoela, Mefa en Tifoe, ja zelfs naar het gebergte naar Mengeswaen. Hij verkondigde overal het Evangelie, maar de Boeroemenschen waren zeer dom en vreesachtig, velen liepen weg en anderen wilden niet hooren. Maar niettegenstaande dat, had zijn werk toch eenige vrucht, want drie lieden van den stam Nalbessy gingen met hem mee naar Ambon, naar Roemah-tiga (de woonplaats van Roskott) en zijn daar later gedoopt. (Het schijnt echter, dat die menschen na hun doop op Ambon gebleven zijn, zoodat zij voor Boeroe verloren waren.) Maar de reis van Picauly had nog een andere reden. Hij zocht naar een makker van hem, een Boeroenees van den stam Masbait, geheeten Malese. Dat was een leerling van Roskott, die reeds het goeroeambt verkregen had, maar alvorens aan het werk te gaan kwam hij naar Boeroe om zijn ouders te bezoeken en te trouwen. Maar helaas, toen hij zijn ouders bezocht had, gooide hij alles over boord wat hij geleerd had, wierp zijn boeken in zee, kleedde zich weer op de oude manier met een schaamgordel en een hoofddoek, nam weer deel aan de heidensche ceremonieën, en huwde twee vrouwen, zoodat alle moeite aan dien man besteed, vergeefsch geweest is. Men kan wel denken, dat zulk een voorval Roskott niet geestdriftig gemaakt heeft voor het opleiden van Boeroesche jongelui.

Het geval op zichzelf is echt Boeroesch. Ik heb later ook voorbeelden gezien van een volkomen terugvallen in de oude levenswijze, niettegenstaande de personen zeer langdurig met de beschaving kennis gemaakt hadden!

Verder is er nog een verhaal van een paar Engelschen, die door schipbreuk in de Masarete geland zijnde, daar eenige maanden moesten doorbrengen en het Evangelie verkondigd zouden hebben. Maar aangezien die menschen absoluut onbekend waren met de taal, kan dat toch niet veel geweest zijn, ofschoon het bezoek toch wel de meening kan achtergelaten hebben, dat Christenen vriendelijke menschen waren, die hen beter behandelden dan de Mohammedanen.

Ook wordt nog melding gemaakt van een bezoek, door een