gend beantwoordde, liet hij er op volgen: „Goed, dan zullen wij nog een klein plezierritje maken!" Aan het buigen van de groote majesteit voor de kleine majesteiten kan men de majesteit der grooten en der kleinen herkennen.

En zeg nu niet, dat op die manier het leven een kluchtspel wordt, enkel luchthartigheid en lichtzinnigheid. Integendeel, op die manier leeren wij juist den ernst van het leven kennen. Want uw kind is enkel ernst in zijn spel, het leeft daarin, het gaat daarin op. Daarom verwacht het ook van u, dat gij uw taak als speelkameraad ernstig zult opvatten, dat uw meeleven, d.w.z. uw meespelen, echt zal zijn. Verbeeld u, dat de zee eens niet „echt" meespeelde, de guiten zouden het onmiddellijk merken en in heilige verontwaardiging hardnekkig weigeren verder mee te doen. Ik stond in het Wilhelminapark te Utrecht eens te kijken naar een troepje Roomsche meisjes, druk bezig met touwtje springen. Een dominee behoeft zich gelukkig niet meer te schamen, als hij aan het spel der kinderen een poosje zijn aandacht wijdt, nu de Heiland der wereld hem in deze hemelsche ontspanning is voorgegaan. Maar wat toen voor mij een soort openbaring was en van de zijde der springsters blijkbaar een groote gratie, op een gegeven oogenblik boden zij mij heel vriendelijk ook een beurt aan. Zij konden zich blijkbaar niet voorstellen, dat wat voor hen zoo'n genot was, voor mij geen genot zou zijn, en hadden mij een plaats in hun „volkenbond" waardig gekeurd. Daartegenover staat de herinnering aan mijn neefje, dat zoo mooi kerkje kon spelen. Het ging bij den dienst alles heel plechtstatig toe, met voorlezer en organist, gezangbriefjes, ja zelfs collectezakjes. De dominee las zijn preek voor, zoo hij ten minste niet improviseerde en gaf verzen op. Maar toen een logé uit de buurt, nog wel een hooggeleerde theoloog, de godsdienstoefening bijwoonde en op een gegeven oogenblik zijn lachen niet kon inhouden, was de verontwaardiging van den jeugdigen leider minstens zoo groot als bij ons het geval zou wezen, wanneer wij om de een of andere heiligschennis een aanklacht bij den Officier van Justitie gingen indienen. Ook hier klinkt ons de stem in de ooren: trek uwe schoenen van de voeten, want de plaats waarop gij staat is heilige grond.

De ernst van het spel brengt mee, dat de jeugdige wereld-