De Tjaja Timoer merkt hieromtrent op, dat de vragers resp. leden zijn van linksche, gematigde en uiterst rechtsche groepen, dus als het ware een vertegenwoordiging van het gansche volk vormen. Wil de regeering nu toonen, dat zij werkelijk de opvoeding van het volk voor oogen heeft, dan kan zij zeer zeker een keus uit Indonesische krachten doen, daar zelfs aan het Departement dergelijke krachten verbonden zijn, die daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen.

In de Perbintjangan treffen wij dezelfde aangelegenheid aan ten aanzien van het legercommando. Schr teekent daarbij aan, dat vóór 25 jaar het voor Indonesiërs uiterst moeilijk was een aanstelling te krijgen niet alleen voor de hoogere betrekkingen, maar ook voor de gewone. Nu na 25 jaar is zoo iets heel gewoon. De Minister van Koloniën heeft zelfs in de Tweede Kamer verklaard, dat de hoogste rangen van het leger voor de Indonesische officieren open staan, mits zij de noodige bekwaamheid bezitten. Schr merkt op, dat deze hoogst belangrijke toezegging nog meer de waardeering van het volk zal deelachtig worden, zoodra zij in daden wordt omgezet.