de Oostersche denkwijze als zóó verschillend van de onze niet bevroed hadden. Bovendien geloof ik, dat wij den Oosterling ten aanzien van zijn denken en beschouwen van de verhouding van mensch, wereld en God, die ten grondslag ligt aan de formuleering en uitdrukking van zijn godsdienstig leven, wel kunnen helpen, omdat de wijze van godsdienstige wereldbeschouwing, waarvan de Oosterling nog zoo diep bekoord is, toch ons ook niet heelemaal vreemd is en juist overwonnen is, toen Christus ons aan onszelf ontdekte.

Ik wil enkele woorden met u gaan bespreken nl. 1 a h i r, batin en pandonga 1 ) en naar aanleiding daarvan met u trachten na te gaan, waar de moeilijkheden liggen in verband met de beschouwing van mensch, wereld en God naar het Evangelie. Allereerst dan de overbekende uitdrukking „lahir batin", die in een gesprek over godsdienst ook onder Christenen telkens terugkeert. Toen ik, pas op Java gekomen, mij oefende in de taal en mij bezighield met Javaansche literatuur, trof mij dat de woorden voor innerlijken godsdienstigen drang, iets doen met geheel zijn hart, in het Javaansch onmiddellijk gereed lagen.

Men doet iets „lahir batin", met zijn geheele hart, zoowel innerlijk als uiterlijk; en vooral de uitdrukking „lahir oetoesaning bati n", 2 ) ,,de buitenkant van iets verraadt den binnenkant", was deze niet een goede Javaansche zegswijze, die den zin van Matth. 7: 20 „Zoo zult gij dan hen aan hunne vruchten kennen" den menschen nader bij bracht? Toch bleef bij mij altijd de vraag, waarom de Javaan behoefte heeft om die tweeheid lahir/batin altijd met elkaar te verbinden, want naar mijn besef was het vanzelfsprekend dat als men iets met zijn geheele hart doet, (klawan goemolonging ati) dit ook aan den dag treedt. Deze tweeheid vindt men ook terug in de uitdrukking djasmani/rohani, 3 ) eigenlijk hetzelfde als lahir/batin, raga/soekma, 4 ) doenia/ acherat 5 ). Hoe langer hoe meer werd het mij duidelijk,

1 ) lahir = uitwendig, batin = innerlijk, pandonga = gebed. 2 ) lahir oetoesaning batin, letterl. = het uitwendige is de afgezant van het innerlijke. 3 ) djasmani = lichamelijk, rohani = geestelijk. 4 ) raga = lichaam, soekma = geest. 5 ) doenia = deze wereld, acherat = het hiernamaals.