In schrift brengen van het Tooemboeloe'sch')

Door Nalo Kamu.

Over het algemeen oordeelt men, dat de Minahassische talen geen toekomst meer hebben. Want het is toch een feit, dat de Minahassers Maleisch en Hollandsch willen leeren Een vreemdeling kan nu in de Minahassa tegen iedereen Maleisch spreken, ja zelfs met het Hollandsch kan men er terecht. Het Maleisch is dan ook de eenheidstaal van de Minahassische volksstammen en de vreemdelingen geworden. Wat zou er van de Minahassa geworden zijn zonder de Maleische taal? En hoe zou de positie van haar volk zijn te midden van zijn Indonesische broedervolken, als het wel Hollandsch maar geen Maleisch sprak? Het is daarom niet verkeerd, dat het volk ook Maleisch spreekt.

De Minahassers spreken óók Maleisch, zeg ik. Want wie eens de moeite neemt, om echt onder dit volk te leven, zal gauw constateeren, dat toch niet het Maleisch, maar de landstaal de eerste plaats inneemt in het volksleven. In de gezinnen en in de samenleving, waar men zichzelf wil zijn, spreekt men de moedertaal. Daar wordt het Maleisch buiten de grens gehouden. Daar, binnen die geestesgrens, ligt de intieme, echte, diepere Minahassa!

Maar nu zal men zich afvragen, waarom de Minahassers, die met elkaar liever hun landstaal spreken, in intieme briefwisseling toch het Maleisch gebruiken, hoe gebrekkig ze dit ook kennen. De reden daarvan kan niet anders zijn dan, dat

1 ) De algemeene Minahassische uitspraak is Tomboeloe', maar de volksstam zelf zegt Toöemboeloe. De andere volksstammen noemt liij dan ook Toöentémboan, Toöeséa' en Toöeloöez. Het deeltecken is weggelaten, omdat het in de taal zelf niet noodzakelijk is. Voor e en toonlooze e zijn hier de officieel Maleische c en e toegepast.