totaal vreemd is. De eerste proeven, die op dit gebied werden geleverd hebben althans het bestaan van dit gevaar wel doen gevoelen, en het komt ons voor dat zij die thans steeds meer aandacht gaan wijden aan de Javaansche muziek in den eeredienst, de daarmede samenhangende invoering van een koor en de afschaffing van het harmonium, meer oog krijgen voor hetgeen in de Oostersche ziel leeft, en als uiting van dat zieleleven naar voren komt, dan zij die gemeend hebben den weg van Javaniseering van Westersche formulieren en riten te moeten volgen.

Wat er zoo al op kerkelijk gebied aan de orde is, werd ons in korte samenvatting duidelijk uit het verslag van de laatste zitting der Madjlis Agoeng (Synode) te Modjowarno gehouden. Als vergaderplaats diende de oude kapanditan of zendelingswoning, door den heer J. Kruyt Sr. gebouwd, maar thans ledig staande, nu Modjowarno geen standplaats van een zendeling meer is. Het verzoek der Synode om dit historische gebouw op zijn ruim erf, en beschaduwd door twee reuzenwaringins, als hoofdkwartier der kerk te mogen gebruiken, werd door het Hoofdbestuur gaarne ingewilligd, en zoo is daar nu het Synodaal archief ondergebracht, terwijl er verder gelegenheid is om de zittingen der Synode te houden, en den deelnemers daaraan onderkomen te verleenen.

Een netelig vraagstuk blijkt meer en meer de algeheele zelfstandigheid van sommige plaatselijke gemeenten binnen het kader der kerk als geheel, op te leveren. De opzet der Kerkorde is in groote trekken deze geweest, dat de Oost-Javaansche Kerk in haar geheel zelfstandig is, maar dat de gemeenten, waaruit zij bestaat eerst elk voor zich zelfstandig worden wanneer zij ook ten volle aan den eisch van zelfonderhoud kunnen voldoen. Deze volledige zelfstandigheid der gemeenten (op het oogenblik nog slechts 3 in getal) komt vooral hierin tot uiting dat zij het recht verkrijgen zelf haren voorganger te beroepen. Dit nu heeft reeds meermalen tot moeilijkheden geleid: temidden van de groote massa der gemeenten, die nog niet volledige zelfstandigheid bezitten en welker voorgangers door de Madjlis Agoeng worden benoemd en overgeplaatst, zijn er enkele gemeenten, die zelf beroepen en daarbij dus in conflict kunnen komen met plaatsingen of over-