ging, die aan colportage, evangelisatie, contactswerk en jeugdarbeid nagenoeg allen steun uit Nederland heeft onttrokken, op den duur niet te verantwoorden is; en dat vooral, waar uit alles blijkt dat deze takken van arbeid niet alleen uit zendingstheoretische overwegingen worden aanbevolen, maar omdat daardoor aan steeds duidelijker uitgesproken behoeften wordt voldaan; zoodat wanneer de Zending daarin te kort schiet, kostbare gelegenheden, die God ons biedt, worden verzuimd.

Dat de Colportage steeds meer als middel tot verbreiding van het Evangelie op den voorgrond treedt, is niet alleen omdat het aantal alphabeten geregeld toeneemt, maar ook omdat daarbij in steeds groeiende mate mag worden gerekend op de medewerking der Inheemsche Christenen. Het aantal geschriften van Javaansche schrijvers neemt steeds toe en verhoogt de aantrekkelijkheid van hetgeen door de colportage wordt geboden. Van deze schriftelijke gedachtenuiting der Christen-Javanen is ook het maandblad Doeta (onder redactie van zendeling Van Kekem te Kediri) een bewijs; het is zeer te wenschen, dat dit aantrekkelijke orgaan, dat in den kring der Christenen en daarbuiten gaarne gelezen wordt, in stand zal kunnen blijven.

Het J eugdwerk neemt vooral op de hoofdplaatsen een steeds belangrijker plaats in: immers daar vindt men een groot contingent jonge menschen bijeen, afkomstig uit een wijden kring van desa's, die er de scholen voor voortgezet onderwijs bezoeken. Deze jeugd, al of niet afkomstig uit Christengemeenten is door het meestal zeer Westersch georiƫnteerde onderwijs, zeer geneigd om allen samenhang met het ouderlijk huis, de Javaansche desamaatschappij, en de Christelijke gemeente te verliezen, en levert een jaarlijks groeiend contingent van maatschappelijk en geestelijk ontwortelden. Maar juist onder deze groep jonge menschen biedt de jeugdarbeid groote mogelijkheden, zij het ook dat de moeilijkheden daarbij niet ontbreken. Een teekenend voorbeeld daarvan vinden wij in de taaiconflicten van verschillenden aard, die zich in de groote centra Soerabaja en Malang voordeden. Nu eens kwam het tot een scheiding tusschen degenen die Nederlandsch geleerd hebben en nu ook die taal willen gebruiken