ken ook mede de vele gemaakte tournées. Dat tijdens deze door mevrouw Höweler, die ook zelf arts is, de praktijk in het ziekenhuis werd gedaan, is een reden haar daarvoor onzen grooten dank uit te spreken.

Naast een nieuwen arts is ook een eigen zuster voor dit hospitaal zeer noodig, èn om den dokter ter zijde te staan, maar vooral ook voor de opleiding en verzorging van het personeel. Want dit moet aan een hospitaal het karakter van een zendingsziekenhuis geven.

Nog een andere tak van arbeid mag niet onvermeld blijven, nl. de taalarbeid. Dr Held heeft als taalgeleerde van het Ned. Bijbel-Genootschap zijn werk aanvaard. Maar het is nog te zeer in het allereerste stadium van inwerken dan dat nu al te zeggen zou zijn, hoe het verband met den zendingsarbeid zal worden.

Nieuw-Guinee heeft ook in 1936 in den zendingskring zijn offers geëischt. Goeroe's, goeroevrouwen en -kinderen zijn ten grave gedragen, veelal, menschelijk gezien, ook door te weinig of te late medische hulp. Dit is niet de oorzaak geweest dat mevr. Trommel zóó spoedig na hun huwelijk en uitreis van de zijde van haar man werd weggenomen, voor wien dit een verschrikkelijke slag was, waaronder hij zeer lijdt. Hulp heeft haar en ook Br en Zr Wetstein, laatstelijk ook in dit jaar de familie Kamma, wiens kind mèt de moeder zelfs met een vliegtuig van Sorong naar Babo is gehaald, niet ontbroken. Van de zijde van de N. N. G. P. M. is hun en ook velen goeroe's in het ziekenhuis te Babo de meest krachtige hulp geheel belangeloos bewezen. Wij zijn den leider Dr Boekenoogen en den arts Dr De Hartog, om geen anderen te noemen, daarvoor zeer veel dank verplicht, dien wij hun ook hier nog eens uitspreken.

Wie een volledig verslag van een jaar Nieuw-Guinee-werk wil maken, kan een boek schrijven. Ik heb slechts hier en daar een greep gedaan. Het moge ons de overtuiging schenken, dat wij het geloofsartikel van de gemeenschap der heiligen daar t.a.v. onze Papoesche en Europeesche broeders en zusters zéér trouw in praktijk moeten brengen. Wij hebben met hen de gemeenschap der vreugde over den ongekend wonderlijken zegen, dien God geeft, maar wij moeten vooral ook niet ver-