te Amsterdam; G. Sevenster, te Leiden.

Tot 1940: W. S. v. Leeuwen, te Rotterdam; Alb. C. Kruijt, te 's-Gravenhage.

Tot 1941: G. J. Scholten en J. H. Stelma, te Rotterdam. Vaste leden, volgens artikel 15c:

Joh. Rauws, Zendingsdirector, tevens secretaris; B. J. C. Rijnders, Zendingsdirector; K. }. Brouwer, Zendingsdirector;

D. Crommelin, Zendingsdirector; F. }. Fokkema, Rector Ned. Zendingsschool; W. J. A. C. Bins, Thesaurier, S. de Clercq, 2e penningmeester, allen te Oegstgeest.

III. UTRECHTSCHE ZENDINGS-VEREENIGING.

Eereleden: H. H. Barger, te Utrecht; Jonkvr. A. M. Elout van Soeterwoude, te Den Haag.

Volgens art. 12a der Statuten:

Aftreding in 1938: }. P. Graaf van Limburg Stirum, te Londen; H. M. van Nes, te Leiden; P. C. IJsseling, te Loenen a. d. Vecht.

Aftreding in 1939: A. Drost, te Arnhem; M. P. Th. a Th. van der Hoop van Slochteren, te Zeist, J. Ph. Eggink, te Rotterdam; W. H. de Beaufort, te Maarn.

Aftreding in 1940: J. F. Beerens, voorzitter, te Utrecht; }. A. Cramer, te Bilthoven; G. H. Wagenaar, te Zeist; D. A. v. d. Bosch, te 's-Gravenhage.

Aftreding in 1941: M. G. Blauw, te Schoten; J. H. Grolle, te Utrecht; C. G. C. Quarles v. Ufford, te Apeldoorn; J. G. Franck, te Bilthoven.

Aftreding in 1942: J. Pannebakker, te Amersfoort; Mevr.

E. Bar. van Boetzelaer van Dubbeldam-Th. a Th. van der Hoop van Slochteren, te De Bilt en Mevr. Gravin van Limburg Stirum-van Sminia, te Londen.

Volgens art. 12b der Statuten:

Vanwege de Afd. 's-Gravenhage: Mevr. Quarles van Ufford-Schuurbecque-Boeye, te Warnsveld; Mevr. A. de Mol van Otterloo-Stoop, te 's-Gravenhage, plaatsvervangster.

Vanwege de Vrouwenhulpvereen. Utrecht: Mevr. de Wed. C. Gunning-de Wijs, te Utrecht.

Vanwege de Class. Zend. Comm. Amersfoort: P. C. de Groot, te Zuijlen.