Afrika). Deze instelling schijnt haar bestrijders te hebben. Dit catechumenaat, dat de voorbereiding geeft voor het doopsel, bedoelt niet slechts de noodzakelijke kennis te geven van het Katholieke geloof, maar moet ook reeds de practijk van het Katholieke geloof bijbrengen.

De kerkelijke autoriteiten hebben geen algemeen bindende bepalingen gegeven voor een uniforme inrichting van het Catechumenaat, zoodat deze aangelegenheid op verschillende plaatsen ook op verschillende manieren kan geregeld worden. In den loop der geschiedenis kan men op veel plaatsen waarnemen, dat de eischen aan de Catechumenen gesteld zwaarder zijn in latere dan in vroegere tijden, vooreerst wat betreft hun kennis en hun christelijk leven, vervolgens ook wat betreft den duur van het Catechumenaat.

Een goed ingericht catechumenaat beteekent voor den missionaris een groote verlichting van zijn zware verantwoordelijkheid, betreffende de toelating tot het doopsel, voor de kerk beteekent het een belangrijke stap vooruit op den weg van een eigen zelfstandig, onafhankelijk leven in het Missiegebied.

De discussie na dit referaat was zeer geanimeerd. Steller dezes, moet bekennen, dat zijn meening, door velen in de Prot. zending gedeeld, als zouden ,,de Roomschen maar raak doopen", door referaat en discussie een niet onbelangrijke deuk gekregen heeft. Het bleek o.m., dat de boven reeds genoemde orde der Witte Paters, die in Centraal Afrika werken, den eisch stelt van 4 jaren voorbereiding, alvorens het Doopsel wordt toegediend. Het aantal afvalligen bleek, berekend over een groot tijdperk, 0.5 % te bedragen, welk gering aantal toegeschreven werd aan den strengen eisch van 4 jaren.

Deze lange voorbereiding vindt men alleen bij de orde der Witte Paters, maar ook in de andere Missies kende men de voorbereiding van één jaar en langer. Het bleek, dat arbeid van Protestanten op hetzelfde terrein aan een bekorting van den voorbereidingstijd niet vreemd was.

Belangrijk, niet het minst uit historisch oogpunt, was het volgend referaat van pater Sondaal S. J., dat het „Godsdienstonderwijs op Java" tot onderwerp had.

Spr vertelde hoe de Missie bij den allereersten aanvang een