vacature. Een beslissing kon nog niet worden genomen, zoolang het advies van den heer Van Randwijck nog niet was ontvangen. Deze kon intusschen overleg plegen met Dr Rutgers, die een reis naar Indië in het belang van het BijbelGenootschap heeft ondernomen.

De werkzaamheden van het Consulaat ondervonden geen merkbare stagnatie. Het is echter duidelijk, dat de persoonlijke bezoeken aan zendingsterreinen, die tot recht verstand van de aanhangige kwesties zoo nuttig zijn. en het bijwonen van conferenties, achterwege moesten blijven. Die zijn alleen mogelijk bij dubbele bezetting.

De zendingscorporaties zijn den heer Slotemaker de Bruine dankbaar voor alles, wat hij gedurende zijn consulaatstijd in het belang der Zending gedaan heeft. Zij zijn ervan overtuigd, dat hij ook in zijn tegenwoordigen arbeid de belangen van het Koninkrijk Gods zal dienen. Verblijdend is dan ook, dat hij voorzitter blijft van het Bestuur der Indische kerk. Zij bidden hem Gods zegen toe!

Niet minder gaat aller sympathie uit naar den consul Van Randwijck, die het werk krachtig voortzet en van wiens heldere, zakelijke rapporten zooveel invloed ten goede uitgaat.

Het Zendingsconsulaat heeft zich onmisbaar gemaakt.

Hoogere Theologische School.

Dr M. C. Slotemaker de Bruine, van wiens afvaardiging op 13 Februari 1936 wij ten vorige jare melding maakten, heeft geruimen tijd doorgebracht in de Minahassa en ook op Ambon om de kerken daar beter te leeren kennen en te weten, waartoe hij zijn toekomstige leerlingen zal moeten opleiden. Nu op 9 Augustus 1937 bij de opening van den nieuwen cursus, is hij geïnstalleerd als rector en theologisch docent. De plechtigheid vond plaats in het gebouw der school te Salemba. Het woord werd gevoerd door Prof. Mr J. M. }. Schepper, voorzitter van het college van curatoren en door Dr Th. Muller Kruger. den waarnemenden rector. Daarna aanvaardde Dr Slotemaker zijn werk. (De redevoeringen worden opgenomen in het Tijdschrift voor Zendingswetenschap ..Mededeelingen".)