toch zijn zij wettelijk en juridisch Moslims. Van hen kan men niet verwachten, dat zij den Koran zullen verstaan.

Anderzijds wordt er een geweldige actie gevoerd tegen dit ontwerp. Deze tegenstand berust geheel op godsdienstige gevoelens; er wordt te weinig ingezien, dat de houding der Regeering een zuiver sociale is.

De Ahmadijah, die geheel op Islam-basis staat, zegt het in zooverre met de Regeering eens te zijn, dat de wantoestanden moeten verdwijnen. Maar schr vraagt zich af, waarom dat op deze manier moet gebeuren, waarom niet in aansluiting met de Islam-wetten. Indien die nauwkeurig nageleefd werden, zou veel verbeteren. Daarom raadt hij aan, dat de R. A. I. —< Raad Agama Islam — (een Islam-godsdienstraad) scherper toe zal zien en meer macht zal krijgen. Bovendien vreest zij, dat het de bedoeling der Regeering is, op den duur de polygamie af te schaffen en dit zou geheel in strijd zijn met hun godsdienstwetten. Zij zullen zich daaraan ook niet kunnen onderwerpen, daar die wetten door Allah gegeven zijn en dus niet ondergeschikt gemaakt kunnen worden aan een door de Regeering ingesteld ontwerp.

Trouwens zooals het ontwerp daar ligt, komt het met den Islam toch al in strijd. Eén der artikelen luidt aldus: ,,Na de registratie van het huwelijk treedt het adatrecht in werking, voor zoover het niet in strijd is met ondervolgende bepalingen, die in het tweede hoofdstuk dezer ordonnantie zijn opgenomen." Volgens schr omvat het woord „adatrecht" ook de godsdienstwetten en dus ook de Islam-wetten. Dus komt daarin iets voor, dat in strijd is met de ordonnantie, dan is die wet onderworpen aan die ordonnantie. De Islamieten dus, die zich aan deze huwelijksregeling onderwerpen, huldigen daarmede een met den Islam strijdige overtuiging. Bovendien leeren zij als „verboden" beschouwen, wat een geoorloofde, zelfs aanbevolen daad is. Schr acht het eveneens foutief, dat door deze wijze van zich bemoeien met de wetten, er op den duur een scheiding van Kerk en Staat zal komen, terwijl volgens zijn overtuiging alle maatschappelijke regelingen gebaseerd moeten zijn op de Islam-voorschriften.

Ook Moehammadijah staat op dezelfde gronden als bovengenoemd zeer critisch tegenover dit nieuwe ontwerp.