denen het slachtoffer werden, terwijl de menschen, die in het vaderland het zendingswerk moesten steunen, in den waan werden gebracht, dat men Gods Koninkrijk wel bevorderen kon met een kleinigheidje en vrome praatjes.

Een andere fictie was, dat men onder primitieve volken wel kon werken, als men in beschaving maar een trapje hooger stond. De degelijke opleiding door het Ned. Zend. Gen. gegeven, werd in diskrediet gebracht als zijnde onnoodig duur en volkomen overbodig. Wat meer of minder kennis kwam er niet op aan. Met het geloof was het in orde. En hoe jammerlijk heeft dit al spoedig schipbreuk geleden!

Vóór hun uitgaan heeft Ds Heldring hen „gezegend". Niet geordend, niet ingezegend als zendeling, maar gezegend. Hoeveel misverstand is daardoor gewekt! De „gezegenden" hebben den indruk gekregen, dat zij nu geordend waren tot het bedienen der sacramenten, hetgeen nimmer in de bedoeling heeft gelegen. Het was geïmproviseerd.

Het Gouvernement verleende f 500.— per jaar. De Nederlandsche Christenheid behoefde er zich verder niets van aan te trekken. Die kon alleen wachten op ,,goede tijdingen". Zij droeg geenerlei verantwoordelijkheid voor de menschen, die haar werk deden. Het Gouvernement betaalde f 500.—, maar kan iemand met een gezin daarvan bestaan? Met hoeveel zorgen hebben die menschen te worstelen gehad, en hoeveel verbittering moet er in hun hart zijn gewekt!

De bladzijde is omgeslagen. Het kan echter niet verwonderen, dat een vitium originis in latere jaren blijft nawerken. Thans zijn de Talaud-eilanden grootendeels gekerstend. Er is zelfs veel goeds van deze Christenen te zeggen. Het heidendom is er echter nog lang niet uitgebannen, evenmin als bij ons, die het Christendom al zoovele eeuwen bezitten. Deernis vervult ons met deze menschen, die hebben moeten lijden onder de fouten, door welwillende Europeesche Christenen gemaakt. Het spore ons aan om zooveel mogelijk te herstellen wat verkeerd gedaan is en ons te wachten voor fouten, die het nageslacht ons zal aanrekenen.

Zendingswerk stelt hooge eischen: een degelijke opleiding, een behoorlijk levensonderhoud en de mogelijkheid om te arbeiden.