en vrienden moet verlaten, dan wacht hem eeuwige heerlijkheid." Zoo besteedde hij zijn leven tot heil van anderen en tot eer van God, en een plotselinge dood bracht hem in die heerlijkheid over.

De leerlingen der eerste klasse op de school zijn gewoon de t.ractaatjes, die zij van ons ontvangen, aan hunne heidensche ouders voor te lezen, en dat heeft menigmaal goed gewerkt. Op een' avond zong een knaap een lied over het lijden van Jezus. Zijn vader werd er door getroffen en vroeg: »wie is die goede man, die zooveel heeft geleden?" De jonge antwoordde: »dat was geen gewoon man; het was de Zoon van God." »Is het dan mogelijk" hernam de vader, dat iemand hem zoo slecht kon behandelen?" »Ja, maar Hij onderwierp zich vrijwillig aan dat alles, om ons van zonde te verlossen," sprak de zoon. »Wat," zei de ander, »gij spreekt van zonde en verlossing; dat begrijp ik niet; kunt gij mij dat verklaren?" »Wel, vader! gij weet nog wel, dat de verdwaalde stier van onzen Nadan in gindsche put viel, waar twee cobra's (vergiftige slangen) op zijn rug werden gevonden, en dat Nadan, die er van hoorde, haastig er heen liep en behendig de slangen verwijderde en zoo het dier redde. Even als die stier zijn wij, door af te dwalen van onzen Schepper en van Zijn' weg, in een' heel gevaarlijken put gevallen. En onze zonden, als die cobra's, zijn bezig om ons te verderven; en nu is Jezus gekomen om de zonde te vernietigen en ons van het verderf te redden. Zoo gij aan deze verklaring denkt, vader! zult gij wellicht de beteekenis van zonde en verlossing verstaan". »Nu geloof ik," sprak de vader, »dat ik het door uwe toelichting begrijp. Hoe meer toch een mensch van die christelijke leer hoort, te beter zal hij hare voortreffelijkheid leeren inzien. Men kent het gehalte van fijn goud eerst door het op den toetssteen te wrijven. Zonder uwe verklaring zou ik niet recht hebben gevat, wat zonde en verlossing eigenlijk beduiden."

Een andere knaap had in onze zondagschool lezen

3*