2. Onze Onderwijzers- en Voorgangers-Kweekschool, te Tomohon (Minahassa.)

Tot hiertoe vonden wij geen bijzondere aanleiding om onze kweekschool, na hare verplaatsing vau Tanawangko naar Tomohon, ter sprake te brengen, en toch ontvingen wij van Br. H. C. Kkuyt geregelde berichten omtrent zijn doen en laten. De inrichting verdient alleszins de aandacht, als bestemd om voor de lagere volksschool onderwijzers te vormen, die tevens de geschiktheid hebben om als voorgangers in de godsdienstoefeningen en bjj het ouderwijs in kleine gemeenten werkzaam te zijn. Zij telt thans 33 kweekelingen, die in een daartoe ingericht gebouw op het erf van den zendeling wonen en werken.

*Het onderwjjs wordt, behalve door Br. Kkuyt , door twee Inlandsche onderwijzers, Soemampouw en Walintoekan gegeven, die tevens onmiddellijk toezicht houden op alles wat orde en regel betreft, en ten dezen is Br. Kruyt zeer streng. Met de noodige afwisseling wordt het onderwijs gegeven, en daarbij tracht onze Broeder zjjne kweekelingen te doordringen van de liefde tot Christus, die zich in den ganschen levenswandel moet openbaren. Hij beschouwt dit te recht als het voornaamste, als het kenmerk van den waren volksonderwijzer. Met het oog daarop getuigt hij: »De kweekelingen geven overvloedig stof tot dankbaarheid. Strenge bevelen worden door verreweg de meesten opgevolgd; doch daarmede gaat gepaard eene geesteswerkzaamheid, die hen onderling verbindt. Eet behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat aan het geheel nog kleine dingen ontbreken, en ik mag ook niet verzwijgen, dat die mij soms verdrieten." Wel nu! wij willen hopen, dat de onderwijzers zullen leeren inzien, dat zoogenaamde kleinigheden van wezenlijke beteekenis zijn b\j de volksopvoeding. Daarop dient voorzeker gelet te worden.

Er is iets, dat vooral in onzen tjjd bij het lager onderwijs, en vooral bjj het Indische, dient te worden in acht genomen, en waarop Br. Graafland , tegenwoordig adjunct-inspecteur van het inlandsch onderwijs, al sedert lang de aandacht gevestigd heeft. Waar het lager onderwijs zich bepaalt tot lezen, schrjjven en rekenen, met zooveel als daaraan verbonden is, zoo tot ontwikkeling van het verstand, als tot vorming van het gemoed, daar schiet het toch, vooral voor den Inlander, nog te kort in toepassing op het leven. Slechts een klein getal inlanders kan van de dus verworven kennis