aannemen. Hij had alléén geholpen, om te helpen. Is 't wonder, dat hierdoor de achting van het dorpshoofd van Bantoer voor zijnen ambtgenoot verhoogd werd? In 't geheim vroeg hij hem, de wijsheid te noemen, waardoor hij zóó werken kon. Krömó noemde twee dingen, »ngërti" (het verstand hebben), en »nganggo asmaning Allah", d.i. het gebruiken van den naam Gods, in den naam Gods, door de hulp van God. De gansche nacht werd vooral over het tweede onderwerp pratende doorgebracht. Sedert ging ons hoofd Swaroe niet meer voorbij, als hij zich ter districts- of onderdistrictsplaats begaf. Meermalen vernachtte hij bij Krómó. Hij gaf hem zijn verlangen te kennen, wel enkel over christenen te willen regeeren. Als er christenen waren, die de uitgestrekte wildernis ten zuiden van Bantoer wilden ontginnen, hij zou zich verheugen en medewerken, opdat de gronden hun werden toegestaan. Behalve dit ging hij langzamerhand met Krömö in de kerk te Swaroe meê, liet zich onderwijzen, en werd ten slotte aangenomen. Al de lieden van Bantoer schenen het Christendom genegen. Hoe schoon liet zich de zaak aanzien!

Sangkioes en eenige ingezetenen van Pëniwën wilden gaarne de gronden ten zuiden van Bantoer ontginnen. Eerst hielpen zij de desa gedurende eenige weken in het voltooien van hunne waterleiding. Daarna deden zij aanvrage om eigen gronden, waarin bewilligd werd, en weldra sloegen zij handen aan 't werk ter ontginning en tot aanleg van eigen dam en waterleiding, om de gronden, hun ten deel gevallen, in vruchtbare rijstvelden te herscheppen. Hoe voorspoedig had alles kunnen geschieden! Dan er kwam een keer in de zaak. Het christen-dorpshoofd werd wegens verzuim in zijn werk ontslagen, en die hem verving, schoon vóór hij gekozen werd, naar 't scheen, den christenen genegen, stond hen weldra met alle mogelijke middelen tegen en wist daartoe ook het meerderdeel zijner desagenooten over te halen. Toch hielden de christenen, steeds in elke billijke klacht door het Europeescli bestuur gesteund, stand en zullen