1888. MT.

MAANDBERICHT

VAN HET

Nederlandsche Zendelinggenootschap.

(Gesticht in 1797.)

(90 ste Jaargang.)

I N H O ü D.

1. Langowan (Minahassa). — 2. Overzicht van het Zendingwerk in onze Oost. — 3. Bijdragen op Java, in 1887. — 4. Van Ambon. — 5. Br. Bieger op reis. — 6. Jaarvergadering. — 7. Erratum. — 8. Lijst van Giften, enz.

1. Langowan. (Minahassa).

Uit een schrijven van Br. brouwer te Langowan d.d. 5 Maart, onlangs door ons ontvangen, deelen wij in dit Maandbericht een en ander mede.

»Och! ik heb geene belangrijke mededeelingen te doen; mijn zendelingsleven gaat kalm daarheen," — zegt onze Broeder, als tot eene waarschuwing, om de verwachting van hetgeen men hooren zal niet te hoog te stemmen. Zeker is die herinnering bij het lezen van onze Maandberichten, in den regel niet overbodig. Men moet met tijden en toestanden rekening houden. Waar, bijvoorbeeld, een nieuw arbeidsveld wordt ontgonnen; waar de zendeling met gevaren van allerlei aard te worstelen heeft; waar het Evangelie schitterende zegepralen behaalt, en scharen voor het Godsrijk worden gewonnen; waar van merkwaardige bekeeringen valt te gewagen, en zoo al meer, - ja, daar kunnen soms berichten worden gegeven, die door het bekoorlijke der nieuwheid de aandacht boeien, of door bet merkwaardige van hunnen inhoud, verrassen en aantrekken. Aan zulke bijzonderheden heeft het ook in de geschiedenis van ons Nederlandsche Zendelinggenootschap

7