hier herinnerd, dat de Regeering daar den zendeling / 100 a f 150 's maande toelegt.

Wel mogen onze Vrienden bedenken, dat het nu de welaangename tijd is, dat de Heer hen oproept om alle krachten in het werk te stellen. Niet door onze kracht, door de Mogendheid deB Heeren zullen de volken van onze Oost zich eenmaal in het heil in Christus verblijden; maar de Heer gebruikt zijne medearbeiders, mannen vol des geloofs en des H. Geestes, die Hij daartoe roept. Worden zulke mannen in ons Nederland niet gevonden, dan zullen zij uit andere landen toevloeien. Doch ook, worden die mannen en hunne zenders niet gesteund door de liefdeblijken van de christenen, in gaven en gebeden zich openbarende, dan blijft het werk kwjinen en moet op den duur te gronde gaan; dan baat het niet, of er al 12 a 13 zendinggenootschappen en vereenigingen hier te lande, ieder op zijne wijze arbeiden; en staan zij elkander in den weg, wel nu! dan zal het woord in toepassing komen: Een koninkrijk, dat tegen zich zelf verdeeld is, kan niet staande blijven! God geve, dat dit woord voor Nederland en zijne Bezittingen niet in vervulling trede!

Ons rest nog het noodige mede te deelen omtrent den staat en de werkzaamheden van ons Genootschap hier te lande.

Het eerst vestigen wij de aandacht op de geldelijke aangelegenheden. De ontvangsten bedroegen, in 1887, ƒ 75412, de uitgaven ƒ 84002, dus een nadeelig verschil van ƒ 8590. Wel mochten wij er in ons vorig jaarverslag opmerkzaam op maken, dat de vaste inkomsten, tot welke wij niet anders dan de co ntributies kunnen brengen, gedaald waren. Immers op de giften en legaten valt niet te rekenen; bedroegen zij f 53270 in 1885 en ƒ 51468 in 1886, in 1887 zijn zij niet hooger dan tot ƒ 24726 geklommen.

Een vaster grondslag leveren de Pinkstercollecten. Dreigden die in enkele aanzienlijke gemeenten ons te ontvallen, met dankbaarheid mogen wij vermelden, dat de kerkeraden van dien weg terug gekeerd zijn, en daaraan paart zich het genoegen, dat meer algemeen gevolgd wordt de behandeling, die wij reeds vóór jaren te Rotterdam aanbevalen, namelijk: collecten voor de zending in het algemeen, met toewijzing aan de verschillende Genootschappen en Vereenigingen van het hun naar den omvang hunner werkzaamheden toe te kennen deel.

Ook van de Hulpgenootschappen kan gezegd worden, dat zij een' vrij vertrouwbaren grondslag vormen voor de geldelijke