vergadering worden afgevaardigd. De beide volgenden ( Graafland en de Vries ) ontvingen, eveneens na bovenbedoeld examen eene aanstelling als Hulppredikers en zullen nu reeds hunne bediening in de Minahassa hebben aanvaard.

Voor de vier laatsten had het ook bijzondere waarde, dat zij in de Zondagschool der Vereeniging tot bevordering der Zendingzaak, onder leiding van den Godsdienstonderwijzer, den Heer Bos, werkzaam waren en dat hun in het Stedelijk Armhuis, gedurende de wintermaanden de gelegenheid gegeven werd, de daar verpleegde ouden van dagen in eene godsdienstoefening door de week voor te gaan.

Koning en Munsterman werd.-n bevorderd tot kweekelingen. Omtrent Niessink en Schagen ontstond ernstig bezwaar ten aanzien van hunne geschiktheid voor het zendingwerk, zoodat hun ontslag moest gegeven worden; de beide anderen in den proeftijd werden aangenomen als adspirant-kweekelingen. Deze adspirant-kweekelingen gaven reden tot tevredenheid wegens toeleg en gezindheid. Van onze kweekelingen mogen wij zonder uitzondering de beste getuigenis afleggen. Zij beijveren zich, en gevoelen daarbjj meer en meer, dat het op vromen zin en daaruit voortvloeiende liefde tot den medemensch, bijzonder tot de bevolkingen van Nederl. Indiƫ aankomt voor onze zendelingen. De Heer bekrachtige hen verder, waartoe wjj hen ook in de gebeden vau onze vrienden aanbevelen.

De lessen werden geregeld gegeven; alleen moesten wij betreuren, dat Br. Jonker on6 daarbij, ten gevolge van zijn ziekte en door vertrek uit Rotterdam, ontviel. Met dit onderwijs belastten zich, behalve de Director, de Adjunct-Director en de Onderwijzer, Br. J. Borst, de leden der Commissie van Onderzoek en toezicht: DD. Francken, Vinke, van der Pot, Scheuer en Tijssen , terwijl Ds. Def.leman , gedurende eenige maanden met groote toewijding een repetitorium hield met onze beide oudste kweekelingen.

Veertien jongelingen verzochten, in antwoord op onze oproeping, eene plaatsing als kweekeling in ons zendelinghuis. Van dezen trokken zich drie, om verschillende redenen, terug. Een kon wegens gebrek in het spraakvermogen niet tot het examen worden toegelaten, een andere bleek bij het geneeskundig onderzoek ongeschikt wegens zijn gezichtsvermogen. De negen overigen ondergingen in twee afdeelingen een examen, dat voor elke afdeeling over twee dagen verdeeld werd, en dat, om dat wij niet meer dan 4 of 5 van hen konden opnemen, vergelijkend werd. De uitslag was, dat voor een proefjaar als adspirant-kweekelingen werden aangenomen: A. Voorwinden, te Schiebroek; F. de Munnik , te Heemstede; H. Lettkboer , te Ambt-