Almelo; D. Lou weeier , te Rotterdam en J. D. de Jong , te Marsurn.

Behalve dezen werd vroeger reeds als kweekeling aangenomen de Heer C. D. Moulijn , theol. cand. te Utrecht; terwijl onze gewezen kweekeling H. Rooker , op zijn ernstig verzoek, op nieuw tot een' proeftijd van een half jaar werd toegelaten. Deze allen worden tegen het midden van September, bij den aanvang van den nieuwen cursus in ons Zendelinghuis verwacht.

Van jaar tot jaar hebben wij eene breede ljjst te vermelden van Broeders Medebestuurders, ons door den dood ontvallen. Kan het haast anders, daar het getal onzer Bestuurders de 400 te boveu gaat ? Zjj zijn thans de volgende* 1 :

Br. H. Prins dk Jong , te Langezwaag, 1863. Br. G. Flieringa , te Menaldum, 1860. Br. C. N. de Graaff , te Haarlem, 1847. Br. T. J. van Gbiethuijsen , te 't Waal, 1860. Br. W. van Hattem , te Rotterdam, 1885. Br. K. HoFKAMr, te Nuis, 1880. Br. H. Jonkeb , te Heerde, 1867. Br. R. J. Koning , te Limmen, 1849. Br. G. L. van dek Kuyp , te Renkum, 1850. Br. J. G. P. Muller , te Holten, 1864. Br. H. D. Ouwersloot , te Haskerhorne, 1873. Br. B. J. Riedel , te Stadskanaal, 1870. Br. H. W. Th. Tydeman , te Roosendaal, 1858. Br. B. J. Westebbeek van Eerten , te Doetinchem, 1863. Br. J. H. van IJssel , te Rotterdam, 1859. Br. G. Fabius . te 's Gravenhage, 1871. Br. P. Brugmans , te Groningen, 1863. Br. A. Quaestius , te Groningen, 1865. De Zendeling-hulpprediker, Br. R. Bossebt (184 7).

De meesten dier Broeders hadden reeds een' hoogen leeftijd bereikt en waren diensvolgens genoodzaakt hunne bediening neder te leggen. Doch ook mannen in de kracht van hun leven ontvielen ons, en onder dezen Br. W. van Hattem , die als bouwkundige steeds bereid was ons met raad en daad ter zijde te staan, waar wij die vaak voor de stoffelijke belangen van ons zendelinghuis behoefden. Wij gedenken al die broeders in liefde. Moge hun verscheiden een overgang geworden zijn tot het Vaderhuis, waarheen ook onze uitzichten zjjn!

Ons Genootschap telt een aanzienlijk getal Bestuurders, dat zijn Broeders, die zijne belangen, en daarin die des Godsrijks, hier te