der onderneming. De eerste werisclit, ook ter wille der inlanders, die hij en zijne vrouw liefhebben, daaraan verbonden te blijven; en wat de onderneming aangaat, geve God, ook ter wille des werks, dat zij wel slagen moge. Zonder dit kan waarschijnlijk verspreiding of verplaatsing niet achterblijven. Het meest wensohelijke in dit niet gehoopte en gelukkig ook nog niet te voorziene geval zou zyn, dat de christenen zich met ter woon in de nieuwe christelijke nederzetting te Wönórëdjö vestigden. Wij blijven echter wenschen, dat het nimmer van noode zijn zal, deze dingen te overwegen.

En welke beteekenis mag dan wel voor het Tënggërwerk aan deze gemeente worden toegekend ? Door Br. kreemer werd in zijn boven reeds vermeld opstel in helder licht gesteld, hoezeer het Mohammedanisme ook onder de bevolking van Tënggër voortwoekert. Geen inlander uit de iaaglanden vestigde zich tot hiertoe in Tënggër's gebergte, of hij bracht tegelijk het Mohammedanisme mede, en zoo gemakkelijk als dit gaat door het overbrengen van enkele uitwendigheden, plantte hij het te gelijk voort. Daarbij komt, 1°. dat de lieden uit de laaglanden, vooral zij, die zich naar de bergen verplaatsen, slimmer en behendiger zijn dan de berglieden, zoodat zij zich gemakkelijk invloed verschaffen, 2°. dat de Tënggëreezen even als geheel de Javaansche bevolking, onder enkel mohammedaansche hoofden staan, en 3°. dat het sedert jaren niet aan opzettelijke, ernstige pogingen tot uitbreiding van den Islam in die gewesten ontbreekt. Het was daarom goed, dat Br. kreemer persoonlijk en door zijne helpers, zooveel in hem was, de Tënggëreezen met het bestaan ook van den christelijken godsdienst bekend maakte. Ook ik volgde hem iu het voorgaande en dit jaar daarin na. Doch reeds in het voorgaande jaar zeide mij mijn helper, die mij toen vergezelde, dat zoodra ik vertrokken was, van tegenovergestelde