Dat op die wijze menigeen verlokt en afgetrokken wordt van een ernstig christelijk leven, is duidelijk. Bevordering van onzedelijkheid door woord en voorbeeld, en daardoor ondermijning van goede zeden en belemmering van het toenemen in reinheid des harten zijn daarvan de gevolgen. Doch genoeg reeds om te zien, meer dan genoeg om te bevroeden, hoe de ontwikkeling van christelijk-godsdienstig leven hare tegenstanders heeft. Christus, levende te midden onzer christelijke bevolking, is ook in de Minahassa gezet tot een* val en opstanding van velen, en tot een teeken, dat wedersproken wordt, openbarende de gedachten uit veler hart.

» Betrekkelijk de vereenigde opleiding van kweekelingen tot het inlandsch leeraarsambt, rapporteert de Hulpprediker van Tomohon aldus: »»Met lust en ijver gesteund door de beide inlandsche leeraars, mocht ik in 't afgeloopen jaar onafgebroken voortgaan met het onderwijs aan de kweekelingen tot het inlandsch leeraarsambt, en gaven de jongelui over het algemeen stof tot blijdschap. In Februari overleed één hunner na kortstondige ziekte. Zijn heengaan was in vrede. Hij behoorde niet alleen tot de beste kweekelingen, doch ook tot hen, die in den Heer hunnen Heiland gevonden hebben. De zes oudsten deden in Juli met gunstig gevolg examen, en wachten op hunne benoeming. In den loop des jaarB werden veertien nieuwe kweekelingen aangenomen, zoodat aan 't einde van dit verslagjaar het getal kweekelingen, met inbegrip der bovengenoemde zes reeds geexamineerden, veertig bedroeg"". »Ter bekoming van meerdere plaatsruimte werd een tweede gebouw opgericht.

»De kweekschool voor inlandsche onderwijzers van het Nederlandsche zendelinggenootschap, te Tomohon, onder de leiding van den Zendeling-leeraar H. C. Kkuijt , opende in de eerste helft van het verslagjaar den nieuwen cursus met een dertigtal kweekelingen. De gebouweu waren alstoen geheel gereed, en daarmede was de verplaatsing van Tanawangko naar Tomohon een voldongen-feit. Moge die kweekschool toenemen in bloei, en een zegen zijn voor de Minahassa, gelijk zij dat vroeger was.

»'sHeeren genadigen zegen bidden wij ootmoedig af over alles wat in onzen arbeid naar Zijnen wil en Hem welgevallig was. Dien zegen mogen wij geloovig verbeiden. Hij doe genadige verzoening over alles, wat niet was naar zijn heilig welbehagen. Op Hem zij ons vertrouwen voor de toekomst! Hij zal ons niet beschamen, Hij is met Zijne genade en Zijnen Geest onder dit volk komen wonen. De Minahassa-gemeente worde steeds meer eene schitterende parel aan de kroon van Christus, onzen Heiland en Koning !