tenvrouw met vrucht onder de Chineesche vrouwen zou kunnen arbeiden. Ook voor de mannen zou een evangelist, mits eveneens goed onderleid, nuttig werkzaam kunnen zijn. Wij mogen hier herinneren, dat Br. Boddé, die helaas! nog niet hersteld is, ons in dertijd verzocht, zich aan de Evangelisatie ouder de Chineezen op Java te mogen wijden; dat wij hierin echter niet konden treden, omdat wij begrepen, dat daartoe opzettelijke voorbereiding, onder anderen gezette studie van de Cliineesche taal en van het Chineesche volkskarakter, gevorderd zou worden. En het komt ons nog altijd voor, dat men zonder dezen groot gevaar loopt meer te bederven dan goed te maken. De Chineezen, die tot de gemeente van Mlaten (Samarang) toetraden, moeten zich getroosten de prediking in het Javaansch of Maleisch te volgen, terwijl bij een' Chinees, die in China reeds eenigszins met het Christendom bekend werd en die thans zijne begeerte te kennen geeft tot het Christendom over te gaan, het bezwaar zich voordoet, dat hij Doch Javaansch, noch Maleisch verstaat en zich gelukkig mag rekenen, dat de enkele christenen onder zijne landgenooten hem omtrent den weg des heils wel willen inlichten.

Br. Hoezoo verbindt hieraan de herhaling van zijnen wensch, dat hem een medearbeider worde toegevoegd, en wij rekenen het ons ten plicht, hier dezen wensch tot onze Vrienden over te brengen. Het zij een nieuw beroep op hunne offervaardigheid.

De gemeente te Samarang telt 124 Javanen en 30 Chineezen; die te Kajoe-Apoe (Koedoes) 75, die te Pati en Djoewana 9 zielen. In de eerste gemeente zijn 11 adspirant-leden en 15 catechisanten; in de tweede 10 catechisanten. In het geheel hadden te Samarang 13, te Kajoe-Apoe 8 doopbedieningen plaats. De medehelpers bestaan uit twee voorgangers, twee onderwijzers en twee kweekelingonderwijzers.

Onze Broeder zal in den loop van dit jaar (D.V.) mogen herdenken den dag waarop liij vóór 40 jaar werd afgevaardigd. Hij is de eenige, die van de in 184 9 uitgezonden Broeders nog in dienst is van ons Genootschap. Wel liet zijne gezondheid sedert eenige jaren te wenschen over; doch aan wakkerheid, aan getrouwe dienstvervulling heeft het hem nooit ontbroken; en moge zijn werkkring zich weinig hebben uitgebreid, hij heeft zich op verschillende wijzen zeer verdienstelijk gemaakt. Hij is ons een Broeder, dien wij in hooge eere houden. Volgens zijne jongste berichten gevoelde