Br. Poensen gaf mededeelingen omtrent het zendingwerk op Java, waarbij hij onder anderen deed uitkomen het wenscheljjke, dat de Javaansche hoofden niet of minder buiten de mogelijkheid gesteld wierden hun ambt te blijven vervullen, wanneer zij tot het Christendom overgingen. (1)

De Broederen Brouwer, Kreemer en Niks, die zich gereed maken tot hun arbeidsveld terug te keeren, namen in hartelijke bewoordingen afscheid van de vergaderde Bestuurders, zich zeiven en de hunnen in de belangstelling en voorbede van de Broeders aanbevelende.

Treffend was een ander woord door Br. Brouwer, namens de Broederen in de Minahassa, onder aanbieding van een prachtig plaatwerk, ter gedachtenis aan zijne 25 jarige ambtsvervulling, tot den Director gericht. Wel dagteekende diens officiëele aanstelling eerst van 1865, maar de Broederen hadden gemeend het jaar van zijn eerste optreden niet buiten rekening te mogen laten. De verrassing was den Director te sterk; diep geroerd door dit bewijs van liefde en achting hem bewezen door de mannen, die hij met eene enkele uitzondering onder zijne leerlingen van vroegeren of lateren tjjd mocht tellen, kon hij niet dan met een enkel woord zijnen dank daarvoor uitspreken, onder betuiging, dat het alleen aan Gods genadige leiding te danken was, dat ons Genootschap onder zware beproevingen tot hiertoe staande was gebleven.

Een belangrijk deel van de vergadering was gewijd aan de bespreking van de middelen, die zullen moeten worden aangewend om te voorzien in de klimmende eischen van ons zendingwerk. Het vermeerderd getal van onze kweekelingen, de in het volgende jaar aanstaande uitzending van vier hunner, het openen van nieuwe zendingposten, waartoe reeds drie Broeders, Bieger, Wijngaarden, en Hulstra waren uitgezonden, vorderen verdubbelde inspanning, en met nadruk wekten de aanwezigen elkander op tot inspanning van alle krachten, opdat reeds in het loopende jaar bij aanvang, in het volgende bij vermeerdering de belangstelling van onze Vrienden mocht gewekt, de inkomsten van het Genootschap mochten vermeerderd worden. Moge het vurige gebed, waarin de vergadering zich met den Voorzitter, Br. A. Drost, Dz., vereenigde, genadig verhooring vinden bij onzen Hemelschen Vader, die ons werk tot hiertoe met Zijnen zegen bekroonde.

Ook in de Algemeene vergadering werd dat werk door den

(1) Beide toespraken zullen later in de »Mededeelingen" worden opgenomen.