November 1889. M 11.

MAANDBERICHT

VAN HET

Nederlaudscke Zendelinggenootschap.

(Gesticht in 1797.)

(91ste Jaargang.)

INHOUD.

1. Oost-Java. — 2. Uit het dagboek van Br. Hoezoo's medehelper, Asa Kiman. — 3. Uit het Jaarverslag van het Nederlandsche Bijbelgenootschap. — 4. Postzegels. — 5. Onze Reizigers. — 6. De BB. H. J, Rooker en A. C. Kruijt. — 7. Lijst van giften enz.

1. Oost-Java.

Uit de belangrijke verslagen, door onze zendelingen op Java geleverd, en te uitvoerig oui in hun geheel hier te worden meêgedeeld, wenschen wg ditmaal enkele bijzonderheden ouder het oog der lezers van het Maandbericht te brengen.

Br. J. Kruijt vestigt onze aandacht op de zending te Këndal-Pajak, waar hij met zooveel ijver werkzaam is en niets vuriger verlangt, dan om, naar des Heeren woord: »het bederfwerend zout aan te brengen en het licht van het Evangelie te doen schijnen." Na gesproken te hebben over voorgangers en onderwijzers, kerk en schoolverzorgers, en de wisselingen, die in dat personeel hebben plaats gehad; na zijn' omgang met hen en zijne werkzaamheid onder hen te hebben geschetst, leidt hij ons in de school, waaraan hij hooge waarde hecht, en waarvan hij onder den goddelijken zegen den toekomstigen bloei der gemeenten afhankelijk acht. Onder de leermiddelen, die hij daar bezigt, behooren onder anderen ook Bijbelsche platen. Van tijd tot tijd werden vergaderingen gehouden, waaraan ook de gemeente deelnam, en waarin, na bespreking van de hoofdwaarheden des Christendoms, die platen tot recht verstand van de Bijbelsche geschiedenis werden verklaard. Van het