Is die wensch vervuld? »Zoodat nog noodig blijft" , aldus lezen wij, aan het slot van de lijst der ingekomen giften op het November-nuinmer, »zoodat nog noodig blijft f 38083." Dit is ver van bemoedigend.

Maar laat ons niet beginnen met klagen. Daartoe hebben wij, ook aan het eind van dit jaar, te veel reden tot dankbaarheid aan God. 9l ste jaargang, zoo staat er boven ons Maandbericht. Moet dit ons niet reeds stemmen tot danken, dat ons Genootschap, gesticht in een' stormachtigen tyd, door hevige stormen op staatkundig en kerkelijk gebied geteisterd, nog bestaat en werkt in een' tijd van toenemende jammerlijke onverschilligheid bij velen omtrent het koninkrijk der hemelen en zijne uitbreiding? Hierbij komt de versnippering der krachten. In 1798 één zendelinggenootschap, in 1889 dertien, waaronder twee, door een aantal onzer Protestantsche medechristenen gesteund. Waarlijk het is een wonder in onze oogen, dat wij nog zijn, die wij zijn, en tot hiertoe op eene inkomst van ruim f 70,000 's jaars mochten rekenen.

Hieruit bleek hoevelen in den lande ons bleven steunen, 't Is waar, trouwe vrienden en medewerkers ontvielen ons. Aan één' hunner, Br. H. Hiebink, werd in Maandbericht No. 5 van dit jaar eene welverdiende hulde gebracht. Gedurende 20 jaren was hij als Director ijverig en nauwgezet werkzaam, en gedurende de jaren zijner rust bleef hij onbaatzuchtig de belangen des Genootschaps bevorderen. Zijn naam verplaatst ons in een' tijd, toen ons Genootschap nog het eenige was, maar de voorteekenen der aanstaande scheuring reeds gezien werden.

Weinigen slechts, die rfiebink gekend hebben, ziin er nog als Hoofdbestuurders werkzaam, maar niemand der leden van het Hoofdbestuur werd in het nu verloopen jaar weggenomen. De gezondheid van den Voorzitter herstelde de God van zijn leven, dat hij voor een groot gedeelte aan de zending wijdde en nog gaarne blijft wijden. Ook volgens zgne meermalen uitgesproken be-