geerte werd het getal der Hoofdbestuurders vermeerderd. o o

Vooral het optreden van twee der jongste predikanten alhier, de Visser en Muller, werd met ingenomenheid begroet, want slechts drie Rotterdamsche predikanten der Nederd. Herv. Gemeente, waren in het belang des Genootschaps werkzaam. Moge de zoo gewenschte en liefelijke samenwerking van ouderen en jongeren ook hier goede vruchten dragen.

Reden tot danken had in dit jaar inzonderheid onze Br. Neurdenburg, die den dag mocht herdenken, waarop hij vóór 25 jaren aanvankelijk tot Director van ons zendelinghuis werd benoemd. De definitieve aanstelling had eerst in het jaar 1865 plaats. God, onze Vader, die hem, bij meermalen wankele gezondheid, voortdurend lust en kracht schonk bij zijn' veelomvattenden arbeid, spare hem nog voor de zijnen , voor ons Genootschap en voor onze Zendelingen.

Van de laatsten werd ons niemand ontnomen, en de meesten konden in goede gezondheid en met lust hun werk verrichten. Eén hunner, Br. Hoezoo te Samarang, wiens verdiensten als kenner van het zoo moeilijke Javaansch nog onlangs geroemd werden, herdacht in dit jaar zijn' veertigjarigen dienst. De Broeders Wijngaarden en Hulstra bereikten (de laatste aanvankelijk) de plaats hunner bestemming. De eerste is aanvankelijk, met lust en onder aanmoediging, werkzaam op Savoe, waar hij, volgens een' brief, onlangs door zijne betrekkingen ontvangen, op zijn' geboortedag, treffende blijken van genegenheid ontving.

Moesten Br. Brouwer, om bijzondere reden, de BB. Kreemer en Poensen om redenen van gezondheid ook van hunne echtgenooten herwaarts komen, de twee eersten keerden, naar hunnen werkkring in de Miuahassa en op Java terug, Br Brouwer vergezeld door zijne tweede echtgenoote, met wie hij gedurende zijn verblijf hier te lande in het huwelijk trad. Br. Poensen vertoeft nog ouder ons tot verder herstel zijner vrouw, maar maakt zijn verblijf