aangenaam de laatste vergadering van het Hoofdbestuur ware, door de buitengewoon talrijke opkomst der leden uit alle streken van ons Vaderland, zij verkeerde onder den neerdrukkenden invloed van het tekort des vorigen jaars van ruim f 12000. Met hoeveel ernst werden er wegen gezocht om de inkomsten des Genootschaps te vermeerderen, maar gevonden? Nog eens werd herinnerd aan het ter Jaarvergadering voorgestelde en toegejuichte, dat ieder der vier honderd Bestuurders van het Genootschap ƒ 40 in ééns zou aanbrengen om den finantieelen toestand des Genootschaps te verbeteren. Mogen wij er de vier honderd nog eens aan herinneren? Niet allen, wij geven het toe, valt het gemakkelijk die som bijeen te brengen; voor sommigen op zeer kleine dorpen moet het misschien zelfs onmogelijk genoemd worden. Enkelen slechts kunnen, wat een vriend van een' der Hoofdbestuurders deed in die laatste vergadering, n.1. f 13000 schenken. Maar ie<8 kunnen wij allen doen, en laat het ons ootmoedig belijden, allen meer dan wij doen. Helaas! tegenover hen, die, wij danken er hen voor, veel doen, staan er maar al te velen, die niets doen. Dit moet anders worden, of ons Genootschap kan niet blijven bestaan. Noodzakelijk, dringend nood-zakelijk is de vermeerdering onzer inkomsten, ook wegens de aanstaande uitzending van twee jeugdige Broeders in het volgende jaar en de zoo gewenschte uitbreiding van ons werk. Verachten wij toch ook de kleine bijdragen niet, Het grootste gedeelte der inkomsten van het Bazelsche zendelinggenootschap komt van de vereeniging, wier leden slechts een' halven stuiver bijdragen, n.1. ƒ 45000 's jaars. Als wij doen wat onze hand vindt om te doen, met onze macht, kunnen wij de toekomst, ook van ons Genootschap, gerust aan God overgeven. Maar onder ééne voorwaarde, dat ons Genootschap onwrikbaar gevestigd blijve op het éénige fundament, dat gelegd is, den Christus naar de Schriften, den eersteling uit de dooden, die bevolen heeft: »Gaat heen, onderwijst alle volken." O mochten allen, die tot het opvolgen van dit bevel