slechts te veranderen in een: ubi persona adest, - en gij, gij allen begrijpt mij. Dat is de meer dan 78 jarige voorganger, onze Neurdenburg, die na reeds 17 jaren in werkzame betrekking inet ons Genootschap te hebben gestaan, nu ruim 29 jaren director was; wiens stalen arbeidskracht, wiens denken en studeeren, wiens streven en bedoelen, wiens lijden en strijden, wiens bidden en danken, - in één woord, wiens liefde zich - volgens sommigen al te uitsluitend, - steeds bewoog rondom de zending. Kn omdat hij de zending liefhad, de zending groot opvatte, heeft hij onverwrikt vastgestaan waar het gold de handhaving, inprenting en verbreiding van de beginselen onzes Genootschaps.

Zeg ik nu: //neem hem tot voorbeeld en acht het een voorrecht, uwe eerste schreden op deze nieuwe loopbaan onder zijne oogen te mogen doen", ik voel, dat hij mij de hand op den mond legt en mij toewenkt: //door de genade Gods was ik, wat ik was! Wijs hem op God, wijs hem op den Heer Christus." Nu, dat doe ik van heeler harte. Van een nadoen van voorgangers, zelfs van een nadoen des Eenigen Meesters, waar Hij zijnen vrienden de voeten wascht, is nooit veel goeds geworden. Op ieder geestelijk gebied is zelfstandigheid een eerste vereischte van gezegenden persoonlijken arbeid: ook op dat der zending, waar stemmen rechts en stemmen links zich laten hooren en ons willen verhinderen ons-zelf te zijn. Zelfstandigheid zij u toegebeden, waar die gekweekt is en gekweekt wordt door willige afhankelijkheid van en aanhankelijkheid aan Christus en Christus alleen.

Nochtans navolgen is geen nadoen. En navolgen van den man, dien gij nu ten deele, eens geheel vervangt, durf ik gerust u aanraden. En daarbij heb ik ook dit voor den geest. Men spreekt vaak van //les défauts de ses vertus" (1), ik keer het om: onze vriend Neurdenburg had les vertus de ses défauts. Wel nu zijn eene défaut was de zoete waan, dat als men de partijen en richtingen in theologie en kerk wegdenkt, ze ook weg zijn. Welnu, ook daaraan hebben wij deze vertu te danken gehad, dat hij steeds aan de breede, maar beslist

(1) De gebreken zijner goede hoedanigheden.