//Uitdrukkelijk werd mij verklaard, dat geen dezer jongens van slaven-afkomst was, daar zij veeleer verwant waren aan de radja'sfamilies.

//De kerkeraad te Seba verzocht mij een ijzeren geldkist te Soerabaja aan te koopen.

//Op mijn voorstel werd bij de leden van den Kerkeraad eene collecte gehouden voor den Ambonschen eervol ontslagen onderwijzer J. Toetoepari, ten einde vóór zijn terugkeer naar Amboh eenige schulden af te doen en hem een reispenning voor zijn oponthoud te Makasser te verschaften. 11e collecte bracht ƒ 18,50 op.

//Met dankgebed en gezang werd de vergadering gesloten.

//Op verzoek van Eadja Seba, Alexander Eihi Djawa zal ik zijn zoontje met 1 October e.k. bij mij in huis nemen. Ik zal dit doen zonder vergoeding, hoewel ik reeds zorgen genoeg heb voor mijne eigene jongens, die in het Vaderland zijn. Ik deed het ter wille van zijne vrouw, die de goede genius is te Seba voor de goeroes. De Eadja verzocht mij bij herhaling te logeeren. Ditmaal kon ik het niet afslaan zonder onbeleefd te schijnen. Tot mijn genoegen zag ik, dat de vrouw van den Eadja het teeken gaf tot het gebed bij de maaltijden. Zij is eene Eottineesche. Ik kreeg ten geschenke de portretten van de Eadja's familie. Het speet mij, dat ik er ook niet een voor u kon krijgen."

Van een' anderen aard is wat Br. Niks ons schreef in een' vorigen brief. Meenende, dat op Savoe gebrek aan tuingrond was, hadden wij hem gevraagd, of daartoe niet kon dienen een uitgestrekt veld, door steenen afgezet, dat dient tot het fokken van paarden, die dan tot goeden prijs worden uitgevoerd. Br. Niks antwoordde daarop:

//[n betrekking tot hetgeen door Bestuurders wordt in het midden gebracht over de voeding, wete men, dat er bouwgronden genoeg zijn, maar dat er gebrek is aan geregelde bevloeiing." En dan gaat hij op zijne wijze voort: //Hoort eens Heeren Bestuurders! U schrijft, dat u er wel eens tegen opziet, een' uwer kweekelingen voor Savoe te bestemmen. Nu nog mooier! Waarlijk, zoo ellendig is het er niet. Ja, het is er geen Java af Minahassa, maar heel wat beter dan Nieuw-Guinea, Letti, enz. Door geregelden maildienst is er nooit gebrek aan iets; water om te drinken en te baden overvloedig; die zich geeft, dit is Wijngaardeus en mijne ervaring, vindt bij velen een hart en hand om te helpen.

//Nog dit tot recht verstand. De ijver en het zichzelf geven van Br. Wijngaarden gaat boven mijn' lof. Bij mijne bezoeken op Savoe heb ik maar al te goed gemerkt, dat hij meer deed, dan van ge-