door het hoofd zeer vriendelijk ontvangen. Br. Kruijt onderhield zich geruimen tijd met hein, terwijl zijne gezellen het eten, waarvan het hoofd hem ruim voorzag, gereedmaakten. En na nog eenen nacht in een kampong te hebben doorgebracht, werd het laatste gedeelte van den weg, 5 uren gaans, nu het stroomafwaarts ging, in eene prauw afgelegd en kwamen de reizigers behouden weer aan het punt, vanwaar zij waren uitgegaan.

Misschien vraagt nu deze of gene lezer van dit Maandbericht: Wat geven nu zulke ontdekkingstochten voor de Zending? Wat zullen we daarop antwoorden ? Op rechtstreeksche vruchten kan nog niet worden gewezen, wij merkten hét straks reeds op. Maar zijdelings en voor de toekomst kunnen zulke reizen vruchtbaar worden, doordat daardoor de zendeling in wijden kring gekend en de opmerkzaamheid van velen op hem wordt gevestigd, terwijl hij door kleine geschenken en vriendelijke bejegeningen de harten voor zijn persoon opent. En daarvan hoopt Br. Kruijt op den duur het beste. Laat ons nog een poos naar hem luisteren, als hij in een begeleidend schrijven zich over zijn zendingsarbeid uitlaat.

Wat zal het punt zijn, waar het Christendom zich kan aansluiten aan 't geen in 't binnenste dier heidenen omgaat? Kan het verlossingsbehoefte zijn, die hen met blijdschap het Evangelie van Gods genade doet aannemen, wijl zij getroffen zijn door de groote barmhartigheid van God jegens zondaren, die hun wordt verkondigd? Volgens de ervaring van Br. Kruijt heeft de verkondiging dier liefde Gods niet den minsten invloed op den onvoorbereiden heiden. Hij heeft zijne voorvaderlijke zeden en gebruiken lief en ziet geen reden om ze te veranderen. Geen gevoel van zonde verontrust hem, hij vindt dat hij goed leeft en geen vergeving noodig heeft. Zoolang hij niet inziet dat liet Christendom beter is dan zijn godsdienst, zal hij het niet aannemen. Het Christendom moet dus bepleit worden: aan de besten onder hen, die de zendeling ontmoet, moet, zoo mogelijk, duidelijk gemaakt worden, dat het Christendom hen beter kan maken dan hun eigen geloof. En dit zal vooral dan bereikt worden wanneer de zendeling zóó met hen omgaat en met hen handelt, dat zij zijne meerdere voortreffelijkheid erkennen.

Dit kan in den eersten tijd onmogelijk bij velen geschieden.