hebben, eer bet overwint, en meer dan ooit gevoel ik, dat onze trouwe God en Vader alleen de macht heeft om de harten om te wenden en de oogen op Zijne liefde te richten."

Wij wenschen onzen jongen broeder van harte wijsheid, geduld eu volharding toe. Is hij thans nog in het tijdperk van den man, die het zaad in de aarde wierp en voorts sliep en opstond nacht en dag, zonder nog iets te aanschouwen; wij hopen en bidden, dat ook daar de aarde mag blijken van zelf vrucht te dragen en liet zaad zal ontspruiten en groot worden, dat hij zelf niet weet hoe. En mocht hem zelf dat voorrecht niet beschoren worden, ook dan moge hij zich troosten met de gedachte: Een ander is het die zaait, een ander die maait, God zal den wasdom geven te Zijner tijd.

3. Uit een schrijven van Br. A. HULSTRA, te Limbotto.

Br. Hulstra werd door ons bestemd voor Gorontalo, met vrijheid zich meer landwaarts te vestigen, waarbij wij hem de landstreek rondom het noordelijk van daar gelegen meer van Limbotto aanbevalen. Uit het hier volgende schrijven blijkt hoe hij zich aanvankelijk van onze opdracht gekweten heeft. Hij schrijft:

Het is nu ruim anderhalfjaar dat ik te Limbotto en omstreken werkzaam ben. Dat ik in het begin vele moeilijkheden ondervond om eenigen ingang bij de bevolking te krijgen, zal men kunnen begrijpen. Daardoor kwam het ook dat mijne berichten toen niet opgeruimd en niet vele waren. Wel begreep de bevolking weinig met welk doel ik hier kwam, doch dit kon niet lang geheim blijven. Daardoor kwam het dat velen, die aanvankelijk zich tot mij aangetrokken gevoelden, zich begonnen terug te trekken. Ik begreep de reden hiervan. Men was beschaamd voor zijne geloofsgenooten om met een' christenleeraar om te gaan. 't Was zelfs, of men mij en mijne omgeving verachtte; de kinderen, die men in het begin aan mijne zorgen toevertrouwde, werden teruggenomen, omdat men vreesde, dat ik hen te eeniger tijd zonder kennis der ouders zou doopen. Toen ik dit bemerkte, werd ik teleurgesteld in mijne eerste verwachtingen, en daardoor verwachtte ik weinig van mijn' werkkring; en het blijkt goed geweest te zijn, dat gij niet aan mijn verzoek om verplaatsing hebt voldaan.

Ik liet daarna weinig van mij hooren, omdat ik niet wist wat ik u moest berichten. Thans echter, nu ik hier als voor goed gevestigd ben en aangenamer tijdingen heb meê te deelen, hoop ik u meer geregeld van mijne werkzaamheden op de hoogte te houden. Zooals ik u reeds vroeger schreef, werd de godsdienstoefening te Gorontalo twee- of driemaal 's maands door mij gehouden. Met het verblijf aldaar, het heen en weer reizen, verloor ik veel tijd en