doodend werkt, of wel als geneesmiddel dingen voorschrijven - neen opgeven, want schrijven kan geen van hen - die nu eens al te dwaas, dan weer al te vies zijn om zelfs te noemen; altijd gegrond op vermoedens, of op hooren zeggen, of zoo maar zonder eenigen redelijken grond.

//Daar verschijnt de zendeling in die inlandsche wereld. Uit den aard der zaak is hij de meerdere te midden van de inlandsche bevolking. In de Minahassa, op Oost-Java, en elders, had hij het geluk een grooter of kleiner getal reeds christen-geworden inlanders te vinden. Hij kwam door hen onmiddeliik in aanraking en verkeer met de inlandsche wereld. Hij woont en leeft te midden van inlanders. Geleidelijk en als van zelf komt hij in aanraking en verkeer met de hem omringenden. Hij heeft bijv. onder zijne huisgenooten, onder zijne bedienden wel eens een zieke gehad. Dien heeft hij geholpen. De inlandsche geburen hebben er van gehoord. Zij beproeven het ook eens met hem, als zij een 1 zieke hebben. En de zendeling wijst hen niet af. God geeft zegen aan zijne hulp, en de zieke herstelt. Anderen hooren van het geval, en ook zij verstouten zich, om hulp bij den zendeling te verzoeken. En ook van die gevallen gaat het gerucht al verder en verder. En de zendeling is steeds bereid allen te helpen! Zoo breidt de kring zich uit."

Door eene dergelijke uitbreiding kwam liet Ziekenhuis te Mödjó-warno tot stand, waarvan onze Maandberichten reeds melding maakten (1892, ]\o. 6 en No. 11). Reeds toen werd de overtuiging uitgesproken, dat op den duur een zendelingdeskundige niet zoude kunnen ontbreken, en nu meenen wij den daartoe aangewezen man gevonden te hebben op die bijzondere wijze, die ons Gods leiding dankbaar doet erkennen.

Al onze zendeling-kweekelingen ontvangen eenige medische opleiding. De een voelt zich daartoe meer aangetrokken dan de ander, en heeft ook meer gelegenheid dan de auder om zijne verkregene kennis te gebruiken en te vermeerderen. Met onzen Broeder A. Kruijt was dit zeer bijzonder het geval. Zijne ziekenpractijk nam voortdurend toe; dagelijks had hij meer dan 100 patiënten, voornamelijk ooglijders, te behandelen, die van alle zijden naar Mödjö-warnö kwamen en voor wie somtijds eene langere verpleging vereischt werd.

5*