velen in het vaderland; mogen zij ook steeds het bewustzijn hebben, dat het oog des Heeren op hen geslagen is, en dat Hij het gebed voor Savue hoort.

2. Toespraak van Dr. A. Drost Dz., Voorzitter van het Hoofdbestuur bij de ambts aanvaarding van den Heer i. W. Gunning Jr., als Director van het Zendelinghuis, in de vergadering van het Hoofdbestuur van 15 Januari 1897

Vooraf gezongen Gezang 236 : 1, 4.

Ik roep u een hartelijk welkom toe, waarde Broeders, nu wij door de goede hand onzes Gods over ons, - al missen wij noode een paar kranke Broeders, - voor het eerst weer mogen samenkomen in den nieuwen jaarkring, op een andere plaats dan gewoonlijk, maar toch onder het vriendelijk dak van ons oude Zendelinghuis. Het jaar, dat zich pas voor ons afsloot, is in menig opzicht een moeielijk jaar voor ons geweest, een jaar van teleurstellingen, van moeiten, van bezwaren, en toch, nu wij er op terug zien, hebben wij stof om te roemen: hulpe van God ontvangen hebbende, is ons Genootschap, zijn wij zelf staande gebleven en gezegend! Het jaar, dat zich pas voor ons ontsloot — wij weten niet wat het ons brengen zal; maar wij hebben goeden grond voor de verwachting, dat het niet alleen een gewichtig, maar ook een goed, een gezegend jaar zal wezen, omdat wij daarin het eeuwfeest des Genootschaps hopen te vieren, met dankzegging aan Hem, uit Wien en door Wien en tot Wien alle dingen zijn. Niet waar, we vangen heden onze werkzaamheden weer aan met goeden moed, sterk door ons geloof aan de trouwe liefde van onzen God en Vader in Christus, één van zin, omdat in ons aller hait die bede is, die wij zoo even uitspraken in ons lied!

En zie, reeds terstond geeft onze God ons een goed begin. Wij mogen aanvangen met een gewichtige, beteekenisvolle plechtigheid. Een belangrijke plaats in ons midden, de plaats aan het hoofd van ons Zendelinghuis, staat weer te worden aangevuld.